How
to behave when insulted
Sa’adi
wrote in his Bustan that a venerable old gentleman was bitten
by a dog. When he went home his family observed that the dog had
bitten him. Among them was a little girl who asked him: “Why didn’t
you bite back the dog?” and he replied: “Daughter, it is not mete
for a human to behave like a dog.”
Similarly,
if an evil person should abuse a believer, the latter should turn
away, otherwise the example of the dog will be evident in him. Those
closest to Allah were severely cursed, abused and persecuted but
they observed the command of the Holy Qur’an: “Turn away from the
ignorant” (7:199).
Many
kinds of evil punishment were perpetrated against the very person
of the perfect man, the Holy Prophet Muhammad (pbuh), not to mention
curses, rudeness and impertinence. But what did this most virtuous
of all personalities do in return? He made du‘a (supplication) for
them. And as Allah had given him a promise that if he withdrew from
the ignorant, He would preserve his life and honour and uncouth
people would not be able to attack him, so it came to pass, that
the Prophet’s opponents could not besmirch his honour in the least
bit. On the contrary, they themselves suffered disgrace and humiliation
and either fell at his feet in submission or were destroyed before
his very eyes.
In
short, in this lawwamah (self-accusing) stage, man struggles to
reform himself and this is not a one-shot affair but a daily task.
If an ignorant person or a vagabond should revile or do evil to
you, then your honour will be preserved in the measure you turn
away from him. On the other hand, if you clash with him in an angry
confrontation, then you will be destroyed for you will have bought
dishonour on yourself.
(Hazrat
Mirza Ghulam Ahmad, Malfuzat, vol. 1, pp. 102-103.)
|
Hoe
te gedragen bij beledigingen
Sa’adi
heeft in zijn Bustami geschreven dat eens een eerbiedwaardige
oudere heer door een hond was gebeten. Toen hij thuiskwam, zag zijn
familie dat een hond hem had gebeten. Onder hen was er een schattig
klein meisje, dat aan hem vroeg: "Waarom heeft u die hond niet
teruggebeten?" Hij antwoordde: "Het is niet gepast voor
een mens om zich als een hond te gedragen."
Wanneer evenzo
een slecht persoon een gelovige mocht beledigen, dan dient de laatste
zich af te wenden, anders zal hij voldoen aan het voorbeeld van
de hond. Degenen die het dichtst tot Allah stonden, werden hevig
vervloekt, uitgescholden en vervolgd, maar ze namen het gebod van
de Heilige Koran: "Keer je af van de onwetenden" (7:199),
in acht.
Er werden vele
kwade soorten van mishandeling gepleegd tegen de persoon van de
volmaakte mens, de Heilige Profeet Mohammed (vzmh), om niet te spreken
van vervloekingen, grofheden en brutaliteiten. Maar wat deed deze
meest deugdzame van alle persoonlijkheden op zijn beurt? Hij verrichte
du’a (smeekbeden) voor hen. En aangezien Allah hem een belofte
had gegeven, dat wanneer hij de onwetenden uit de weg zou gaan,
Hij zijn leven en eer zou beschermen en kwaadwillenden niet in staat
zouden zijn hem aan te vallen, gebeurde dat ook; de tegenstanders
van de Profeet konden zijn eer niet in het minst besmeuren. Integendeel,
zij ondergingen zelf schande en vernederingen en hetzij wierpen
zij zich in onderwerping aan zijn voeten, of ze werden voor zijn
eigen ogen vernietigd.
Kortom, in dit
lawwama stadium (de zichzelf beschuldigende ziel) strijdt
de mens om zichzelf te hervormen en dit is geen eenmalige kwestie,
maar een dagelijkse taak. Indien een onwetend persoon of een schoft
u mocht uitschelden of kwaad mocht doen, dan zal uw eer behouden
blijven in dezelfde mate dat u zich van hem afkeert. Wanneer u aan
de andere kant met hem in een nijdige confrontatie in aanvaring
komt, dan zult u vernietigd worden, want u zult dan schande over
uzelf hebben afgeroepen.
(Hazrat
Mirza Ghulam Ahmad, Malfuzat, vol. 1, p. 102-103)
|