In verband met Wereldreligiedag
2005, wat werd herdacht op zondag 16 januari, gaf de Interreligieuze Raad
in Suriname een verklaring uit omtrent HIV/AIDS.
De verklaring is hieronder volledig opgenomen.
Het
leven is ons geschonken om gelukkig te zijn
Tegenover het stijgende
aantal HIV/AIDS slachtoffers in de wereld als geheel en in de regio van
het Caraïbisch Gebied en ons eigen land in het bijzonder neemt de
Interreligieuze Raad in Suriname stelling:
vóór
een levenswijze waar HIV/AIDS geen deel van uitmaakt
vóór
een levenswijze waar HIV/AIDS slachtoffers warmte en liefde ontvangen
De Interreligieuze
Raad in Suriname heeft met betrekking tot de gezondheidszorg een samenwerkingsverband
met vele religieuze organisaties in Suriname: Baha’is, Christenen, Hindoes,
Javanisten, Joden, Moslims en Rastafarians. Het werkverband is de Interreligieuze
Gezondheids Commissie-I.G.C..
De IRIS-leden beschouwen
het menselijk lichaam als een tempel van God en beschouwen zichzelf -
leden van religies - als bewakers van waarden en normen in de gemeenschap.
Zij staan voor een gezonde levenswijze en willen een weg zijn naar gezondheid,
spiritueel welzijn en een rechtvaardige samenleving. Zij voelen zich individueel
én gezamenlijk verantwoordelijk voor de gezondheid van de Surinaamse
bevolking.
De I.G.C. zal dit
jaar uitkomen met een Manifest over een gezonde levenswijze vooral tegen
de achtergrond van de onderkenning dat heel wat ziekten in onze samenleving
èn belangrijke doodsoorzaken een gevolg zijn van een ongezonde
levenswijze. Met wat meer aandacht voor onze levenswijze en voor ons dagelijks
individueel- en gezinsleven is heel wat ellende rond ziekte en dood te
voorkomen.
Vooruitlopend hierop
komt de IRIS hierbij met een verklaring uit omtrent HIV/AIDS in de samenleving.
Enerzijds vanwege de urgentie ervan, die hieruit bestaat dat als er geen
radicale omslag plaats vindt wat het gedrag en de praktijken betreft die
tot infectie van HIV leiden, dat de samenleving dan geteisterd kan worden
door een HIV/AIDS epidemie; anderzijds omdat de regering uit is gekomen
met een Nationaal Strategisch Plan ( NSP) omtrent HIV/AIDS 2004-2008,
dat de ondersteuning van de gehele samenleving behoeft, in het bijzonder
van de religieuze organisaties die immers veelal het dichtst bij de mensen
staan om wie het gaat, en die die ondersteuning vanuit haar normen en
waarden ook graag geeft.
HIV/AIDS vormt niet
slechts een medisch probleem, maar vooral een sociaal-economisch en ethisch-spiritueel
probleem. Een stijging van het aantal slachtoffers ondermijnt de sociaal-economische
en sociaal-maatschappelijke orde van de samenleving, en brengt individuen,
gezinnen, bedrijven en hele gemeenschappen in problemen van overleven
en ontwrichting.
De problemen laten zien dat de opvoeding thuis, op scholen en in de religieuze
organisaties gefaald heeft in de ontwikkeling van een verantwoorde levenswijze
onder individuen waarin onderlinge relaties van man en vrouw niet slechts
het gevolg zijn van tijdelijke persoonlijke gevoelens, maar meer een gevolg
van een bewuste keuze van personen op basis van die gevoelens voor een
langere onderlinge verbondenheid.
Terwijl het leven
de mens immers geschonken is om gelukkig te zijn en om in onderlinge samenwerking
vrede en harmonie op te bouwen, is de ontwikkeling van de samenleving
de laatste tijd een kant opgegaan die daar lijnrecht tegenover staat.
Tegenover het geluk staat de misère, en tegenover vrede en harmonie
zien we een samenleving die uitgehold wordt en zijn innerlijke eenheid
en kracht begint te verliezen.
Uit het NSP is op
te maken dat het aantal HIV-geïnfecteerden in ons land jaarlijks
toeneemt (van 104 gevallen in 1996 tot 381 gevallen in 2002), en dat ook
het jaarlijks aantal sterfgevallen aan AIDS stijgt. In 2002 is AIDS de
tweede belangrijkste doodsoorzaak geworden in de leeftijdsgroep van 15-44
jarigen. Deze en andere cijfers markeren verder het feit dat Suriname
tot de categorie landen is gaan behoren met een generale epidemie van
HIV/AIDS. Dit wil zeggen dat de ziekte zich niet beperkt tot een bepaalde
doelgroep, maar zich dwars door de samenleving doet gevoelen; alle maatschappelijke
groepen hebben er mee te maken. Voor 2002 werd het cumulatief totaal aantal
slachtoffers berekend op 2500, waarbij direct gesteld werd dat het werkelijke
aantal waarschijnlijk het drie- tot viervoudige hiervan zal zijn.
Bronnen
HIV/AIDS tiert nu
rond de 25 jaar op aarde. De eerste kennismaking in ons land met de ziekte
was in het begin van de jaren tachtig. De eerste uitingen ervan waren
met angst en schaamte omgeven. Het algemene beeld was dat de ziekte zeer
besmettelijk is èn direct dodelijk. Vandaar de angst en vandaar
ook vaak schaamte en vrees bij de slachtoffers voor reacties van anderen.
Intussen is veel bekend geworden omtrent de aard van de besmetting en
omtrent het fatale karakter van de ziekte. Besmetting is aan duidelijke
omstandigheden gebonden en niet zo bedreigend als eerst gedacht, want
HIV leidt niet automatisch tot AIDS, die de dood tot gevolg heeft, waardoor
er nu mensen in de samenleving zijn die met HIV leven zonder een directe
bedreiging te vormen voor hun medemensen. Zij kunnen een normaal leven
leiden, van school, werk en gezin
HIV-infectie heeft
vier bronnen:
seksueel contact
met HIV-geïnfecteerde personen (75% van de gevallen)
overdracht van
een HIV-geïnfecteerde moeder op kind (10%)
intraneus (met
injectienaalden) druggebruik (10%)
gebruik van besmette
medische instrumenten als injectienaalden (5%)
HIV-infectie vindt
in ieder geval niet plaats op de volgende wijzen:
gewone dagelijkse
omgang van mensen met elkaar thuis, op het werk en in
verenigingsverband
handen schudden,
zoenen op de wang, omhelzen
gebruik maken
van hetzelfde toilet, dezelfde borden, glazen en pannen.
Oplossing
Om HIV/AIDS te voorkomen
kiezen de lidorganisaties in eerste instantie voor een preventief gedrag,
dat uit de volgende onderdelen bestaat:
onthouding van
seksuele omgang voor het huwelijk
trouw aan elkaar
tijdens het huwelijk
gebruik van een
beschermingsmiddel als een der partners van een duurzame relatie HIV-besmet
is
De IRIS ziet graag
een breed programma van morele educatie op alle niveaus van het algemeen
vormend- en beroeps onderwijs, waarbij jongeren gericht gevormd worden
in de aloude deugden van een mondig en maatschappelijk verantwoord leven,
zoals: oprechtheid, waarheidlievendheid, betrouwbaarheid, vriendelijkheid,
respect, beleefdheid, trouw, dienstbaarheid en volharding.
De IRIS zal in de
eigen organisaties veel aandacht schenken aan voorlichting en bewustwording
met betrekking tot het leven met mensen met HIV. Discriminatie en stigmatisering
zijn op ongegronde angsten gebaseerd in plaats van op juiste kennis van
zaken. Religieuze organisaties moeten als eersten in de samenleving open
staan voor mensen die met HIV leven, en moeten de eigen leden volledig
informeren omtrent risico’s en veilige omgang van mensen onderling. Mensen
met HIV/AIDS moeten zich niet buitengesloten voelen in hun religieuze
organisaties.
Aan mensen met HIV/AIDS zal de verzekering moeten worden gegeven dat zij
in hun religieuze organisatie de liefde en troost vinden die in de boodschap
van hun organisatie uitgedragen wordt.
Laten wij onze jongeren
helpen het belang en de waarde te leren inzien van onderlinge liefde binnen
een duurzame verhouding en laten we de medemensen die leven met HIV op
geen enkele manier stigmatiseren en discrimineren.
Zo kunnen de IRIS-lidorganisaties
het voortouw nemen in het voorkomen van een verdere spreiding van de HIV-infectie,
en in het uitdragen van een levenswijze waarin gezonde seksuele verhoudingen
tot verdere groei en wijsheid leiden.