In
ons ideaal als de perfecte gelovige streven wij Muslims ernaar zo dicht mogelijk
bij onze Schepper te zijn. Dit kunnen wij bereiken door de Goddelijke wetten zo
goed mogelijk te volgen. Het enkel en alleen lezen van Qurān en Hadīs is
niet voldoende. Het doordrongen zijn van de betekenis is veel belangrijker,
omdat wij alleen dįn ons doel kunnen bereiken, nl. dicht bij Allāh (swt) zijn.
De
Heilige Profeet Muhammad (vzmh) heeft het belangrijkste doel voor zijn
zending in de wereld en zijn methode om mensen op te roepen in de volgende
woorden weergegeven:
Ik
ben slechts gezonden teneinde de goede zeden te vervolmaken.
Deze
geweldige boodschap had slechts als bedoeling om het morele karakter van de
mensen te versterken. Alle Islamitische vormen van aanbidding, zowel verplichte
als niet verplichte, zijn ontworpen als oefening en training om de mensen in
staat te stellen correcte zeden en gewoonten te verwerven, rechtschapen te leven
en dit alles ook vast te houden, ongeacht de omstandigheden.
De
morele leerstelling van de Profeet (vzmh) laat zien dat de Islām was gekomen om
de levens van de mensen te verlichten met het licht van de deugd en goede
manieren, teneinde een opgewekt karakter te vormen en hun een goed gedrag te
schenken. De Islām heeft al deze deugden en principes opgesomd en heeft haar
volgelingen aangemoedigd om ze één voor één onderdeel te maken van hun
leven. Louter leerstellingen en bevelen van geboden en verboden vormen niet de
fundering van een goed zedelijk karakter in een samenleving, omdat deze dingen
niet voldoende zijn om deze goede eigenschappen in het menselijk karakter te
ontwikkelen. Om steeds beter een goed karakter onder de volgelingen te voeden en
te ontwikkelen, is het noodzakelijk dat de leider een hoogstaander en edeler
karakter en betere eigenschappen bezit dan zijn volgelingen.
De
Profeet Muhammad (vzmh) was het beste voorbeeld van een goed zedelijk
karakter. Hij riep zijn volgelingen op om datgene na te streven wat hij als
voorbeeld gaf. Voordat hij adviezen gaf over hoe een zedelijk leven te leiden,
zaaide hij eerst het zaad van moraliteit door zélf een dergelijk leven te
leiden. Hij gaf zelf het excellente voorbeeld. Van de gewoontes en eigenschappen
van de Profeet (vzmh) was één eigenschap algemeen bekend, nl. dat hij
buitengewoon filantropisch was. Verder was hij nooit vrekkig. Hij was erg dapper
en moedig. Hij keerde zich nooit af van de waarheid. Hij was altijd
rechtvaardig. In zijn besluitvorming beging hij nooit enige mate van
onrechtvaardigheid. Hij kwam zijn belofte altijd na. Hij was verdraagzaam en
vergevensgezind. Gedurende zijn hele leven was hij waarheidlievend en een
eerlijk bewindvoerder. Allāh (swt) heeft dan ook ieder Muslim geboden om de
excellente gewoontes en de beste eigenschappen van Zijn geliefde Profeet (vzmh)
te volgen en lering te trekken uit zijn leven. In sūrah Ahzāb vers 21
staat nl:
Voorzeker
hebt u in de Apostel van Allāh een uitnemend voorbeeld voor hem, die op God
en de laatste dag hoopt en Allāh vaak gedenkt.
Het
is bekend dat een goed zedelijk karakter niet van het ene op het andere moment
ontstaat; noch wordt het direct in het begin sterk en ferm. Het is een proces
van geleidelijke opbouw volgens een vaste lijn, bijvoorbeeld: salāt,
vasten, haddj, zakāt en andere vormen van aanbidding. Als
deze vormen van aanbidding en daaraan gekoppeld het leven van de Profeet (vzmh)
de harten van de mensen niet zuiveren, als zij de beste eigenschappen in hen
niet ontwikkelen en als zij de relatie tussen Allāh (swt) en Zijn schepselen
niet verbetert en versterkt, dan rest de mens niets anders dan vernietiging en
wanhoop, aldus imām Muhammad Al Ghazali (r.a.).
Iedere
Muslim wordt verantwoordelijk gehouden voor het zonder aarzelen aanwenden van
goede manieren in de omgang met allemensen, dus zowel Muslims als
niet-Muslims. Het is voor ieder Muslim noodzakelijk dat hij zich waarheidlievend
opstelt en oprecht en rechtvaardig is naar ieder medemens toe. Goede
eigenschappen als liefdadigheid, je belofte houden, geduld, tolerantie, fatsoen,
vrijgevigheid, enz. staan hoog in het vaandel van de Islām.
Geloof
zonder zedelijkheid is daarom onvolmaakt. Zwakte in zeden is een bewijs van
gebrek aan geloof. Geloof is een kracht dat de mensen afhoudt van lage
eigenschappen en gemene handelingen. Het moedigt de mensen aan om hoogstaande
eigenschappen en zuivere zeden te verwerven.
Het is daarom
van belang dat wij als Muslims niet enkel en alleen leren hoe wij bijv. de salāt
moeten verrichten, hoe wij ons moeten kleden, hoe wij moeten vasten etc., maar
dat wij vooral goed doordrongen zijn van de diepere betekenis van de diverse
vormen van aanbidding en deze tot een permanent onderdeel van ons leven maken.
Alleen daardoor kunnen wij onze liefde voor Allāh tonen en Zijn nabijheid
voelen.