Er
was een man die nooit vergat zijn 5 gebeden te doen. Hij heette Abdul. Abdul
leefde alleen en werd verzorgd door zijn families die in het buitenland woonden.
Mensen hielden niet zo veel van hem, want ze vonden hem te vroom. Hij ging nooit
wandelingen maken, zelden zag je hem op zijn erf rondlopen en hij ging zelfs
nooit uit. Als de mensen hem vroegen wat hij zou doen als hij ooit eens hulp
nodig zou hebben, antwoordde hij altijd: “Allâh zal mij altijd helpen!”.
Op
een goede dag begon het heel erg hard te regenen. Het regende de hele dag door.
Zelfs toen het avond werd was het weer nog niet opgeklaard. Het hield maar niet
op. Zo ging het enkele dagen door. Het water in de rivieren werd zo hoog dat het
buiten de oevers begon te stromen. En het bleef maar stijgen. De dorpen raakten
onder water. Eerst was het water tot de deuren van de huizen, maar al gauw
stroomde het water in de huizen en stond het al even hoog als de knieën van de
mensen.
Ook
het dorp van Abdul was overstroomd.
Toen
Abdul zag dat het water ook in zijn huis stroomde, bad hij tot Allâh en vroeg
Hem om redding van deze overstroming. Terwijl Abdul zo bad, reed er een grote
truck met mensen langs. De truck stopte voor zijn huis. De mensen uit de truck
vroegen hem om mee te komen naar een gebied dat hoger lag en geen last had van
de overstroming. Maar Abdul antwoordde: “Nee, ik hoef niet mee; Allâh zal mij
redden”. Dus reed de truck maar weg.
Ondertussen
bleef het water maar stijgen en was Abdul genoodzaakt om op zijn balkon te gaan
staan. Hij bleef bidden tot Allâh en vroeg steeds om hem te redden. Plotseling
stopte er een boot voor zijn balkon. Het was zijn buurman. Die vroeg hem om snel
mee te komen, zodat hij geen slachtoffer zou worden van de overstroming. Ditmaal
zei Abdul: “Als ik mee kom dan is het een belediging aan het adres van Allâh,
want Hij zal mij redden!” De buurman vertrok dan maar alleen.
Het
water steeg en Abdul klom hoger. Steeds als het water een beetje steeg klom
Abdul een stukje hoger. Op gegeven moment was het water zo hoog dat Abdul nu op
het dak van zijn huis zat. Iedereen uit het dorp was al vertrokken. Abdul werd
nu een beetje bang, maar dacht plotseling weer aan Allâh. Nu bad hij luidop tot
Allâh om hem te redden. Plotseling hoorde hij een geluid in de lucht. Abdul
keek omhoog en zag een reddingshelikopter boven zijn huis cirkelen. Uit de
helikopter rolde er een ladder omlaag. De piloot schreeuwde via een luidspreker
naar Abdul om snel de ladder vast te pakken en op te klimmen. Maar Abdul
schreeuwde terug dat de helikopter weg kon gaan, want Allâh zou hem komen
redden. Na een poosje vertrok de helikopter zonder Abdul te hebben gered.
Het
water bleef maar stijgen en Abdul kon niet meer hoger klimmen. Op gegeven moment
verdronk hij.
Zijn
ziel reisde naar de hemel en stond op gegeven moment voor Allâh. Abdul was
eigenlijk boos op Allâh, want Hij was hem niet komen redden. Dus vroeg Abdul
aan Allâh: “Waarom bent U mij niet komen redden?” Hierop antwoordde Allâh:
“Ik heb drie keer mensen naar je toe gestuurd om je te redden; eerst een
truck, toen een boot en tenslotte een helikopter, maar alle drie keren heb je
Mijn hulp geweigerd!”
We
zien dus dat Abdul door Allâh redding werd aangeboden, maar Abdul zélf die
redding weigerde. Dit omdat hij dacht dat Allâh Zelf in persoon naar hem toe
zou komen. Wij moeten hieruit halen dat wij niet alleen maar moeten bidden, maar
dat wij ook onze ogen en verstand open moeten houden om de kansen die ons in
deze wereld geboden worden aan te grijpen, want het zijn vaak genoeg
gelegenheden die Allâh voor ons creëert.