Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

SATANISME

Het fenomeen ‘satanisme’ (duivelaanbidding) heeft de laatste tijd flink de kop opgestoken in de samenleving. Dit komt vooral door een aantal zelfmoorden door jongeren gepleegd, al dan niet onder invloed van zgn. ‘satanische sites’ op het Internet. Het blijkt dat jongeren, vanwege hun jeugdige leeftijd en bijgevolg geestelijke onrijpheid, een bijzonder kwetsbare groep vormen voor satanische of andere beïnvloedingen. Dit wordt dan nog eens versterkt door de reeds genoemde ‘satanische’ websites. De vrijheid van meningsuiting ten spijt: het blijft een grof schandaal dat sommige mensen hun ziekelijke en verziekte geest wensen te projecteren via het Internet om doelbewust de geesten van anderen te verzieken. De vraag is natuurlijk, waarom mensen de ‘satanische’ sites zo nodig moeten bezoeken. Ook rijst de vraag waarom ‘goede’ sites, bijv. religieuze en educatieve, veel minder aantrekkelijk lijken. Het antwoord hierop ligt waarschijnlijk in het feit dat het menselijke ik van degenen, die de toestand van hun eigen lagere ziel nog niet hebben weten te ontstijgen, geneigd is tot het kwaad. Zie Heilige Qur’ân 12:53:

“... waarlijk, het zelf (van de mensen) is gewoon (hem) te bevelen het kwade te doen ...”

Hier komen dus zaken uit voort als in het zwart gekleed gaan, met slangen rondlopen en andersoortig stoerdoenerij.

Debat

Tijdens een open debat op 4 april 2000 werd het verschijnsel “Internet en satanisme” besproken. Hieruit kwamen o.a. de volgende conclusies:

  • in meer dan tweederde van de gezinnen is er nauwelijks goed contact tussen ouders en kinderen;
  • er is nauwelijks of geen zinvolle communicatie tussen jongeren onderling;
  • jongeren zijn wat betreft hun vorming op zichzelf aangewezen;
  • er is weinig zinvolle vrijetijdsbesteding;
  • als dat er al is, dan is het agressief en gewelddadig (speelgoed, Nintendo, speelfilms, etc.);
  • er wordt teveel geluisterd naar monotone en bewustzijnsvernauwende muziek.

Gesteld werd ook dat een maatschappij die gekenmerkt wordt door geweld, perversie en materialisme een goede voedingsbodem vormt voor satanische beïnvloedingen. De grootste boosdoeners waren echter volgens velen de ouders, die hun opvoedkundige taak volkomen veronachtzamen. Hierin ligt dan ook de oplossing van het probleem, namelijk dat de ouders, behalve hun rol als materiële onderhouders van kinderen, zich ook dienen te bekommeren om het onderhoud van hun geestelijke welzijn. Het religieuze aspect maakt hiervan een zeer belangrijk onderdeel uit. Slechts een waar en standvastig geloof in Allâh en godvruchtige handelingen zijn de wapens in de strijd tegen de satan. De duivel heeft geen macht over de dienaren van Allâh. Zie Qur'ân 15:42:

“Waarlijk, aangaande Mijn dienaren, u hebt geen macht over hen behalve over degenen van de afdwalenden, die u volgen.”

De duivel (sjaitân) kan dus niet beschuldigd worden voor het kwaad van de mensen. De mens zélf laat zich, door zijn eigen lusten en zwakheden, door de duivel inspireren. De duivel roept slechts en de mens gehoorzaamt! Zie Qur'ân 6:122:

“... en waarlijk, de duivelen geven hun vrienden in, met u te twisten; en indien u hen gehoorzaamt, zult u waarlijk polytheïsten zijn.”

De duivel pretendeert het goede voor te hebben met de mensen en laat het kwaad als iets goeds lijken. Zie Qur'ân 15:39:

“De duivel zei: Mijn Heer! Daar U geoordeeld hebt, dat ik afdwaal, zal ik hun (het kwaad) op de aarde zekerlijk schoon doen schijnen, en ik zal hen allen zekerlijk misleiden.”

Hier op aarde neemt de mens de duivel tot zijn vriend, maar op de Oordeelsdag zal de duivel deze vriendschap verloochenen en zeggen: u heeft alles zélf gedaan, ik had geen macht over u. Zie

“En de duivel zal zeggen, nadat de zaak beslist is: Waarlijk, Allâh heeft u de belofte der waarheid beloofd, en ik heb u beloften gedaan, maar heb die aan u verbroken, en ik had geen macht over u, behalve dat ik u heb geroepen en u mij gehoorzaamd hebt; derhalve, verwijt mij niet, maar verwijt uzelf...”.

Daarom: zoek uw toevlucht bij Allâh tegen de boze inblazingen van de duivel en zijn tegenwoordigheid. Qur'ân 23:97-98:

“En zeg: O mijn Heer! Ik neem mijn toevlucht tot U tegen de boze inblazingen der duivelen: en ik zoek mijn toevlucht tot U, o mijn Heer, tegen hun tegenwoordigheid.”

Is het kwaad voorbeschikt?

Velen denken op grond van Qur'ânverzen zoals:

“Allâh leidt wie Hij wil en laat dwalen wie Hij wil” (2:26) en

“indien het Allâh had behaagd, zou Hij u allen zekerlijk geleid hebben” (6:150) etc.

dat het Allâh is Die bepaalt of de mens naar geloof of ongeloof wordt geleid. Allâh dwingt echter niemand tot het geloof of ongeloof (2:256: “Er is geen dwang in de godsdienst”). Degene die uit vrije wil gekozen heeft te geloven, zal door Allâh geleid worden; de mens moet eerst zélf zijn eigen toestand willen veranderen. Dit is geen kwestie van dwang of noodlot, maar van eigen keuze. Zie Qur'ân 13:11:

“... Waarlijk, Allâh verandert de toestand van de mensen niet, tot zij hun eigen toestand veranderen...”.

Het kwaad dat een mens overkomt, brengt hij dus zélf teweeg. Zie de volgende Qur’ânverzen:

“... En Wij zullen zeggen: Smaak de kastijding der verbranding. Dit is voor wat uw eigen handen vooraf hebben gezonden en omdat Allâh in het minst niet onrechtvaardig is jegens de dienaren.” (3:180-181)

“... en waarlijk, wanneer Wij de mens van Onze genade doen smaken, verheugt hij zich daarover; en indien hen een kwaad treft, wegens wat hun handen alreeds hebben gedaan, dan is de mens waarlijk ondankbaar.” (42:48)

Taqdîr

Het woord taqdîr, dat vaak verkeerdelijk wordt vertaald als ‘predestinatie’ of ‘voorbeschikking’, betekent eigenlijk, dat ‘alles in de schepping onderworpen is aan een wet of een maat’.

De menselijke vermogens zijn dus gebonden aan wetten en maten. Geen mens kan meer goed of kwaad doen, dan wat binnen zijn vermogens ligt. Er zijn grenzen aan goed doen (men kan bijv. niet meer uitgeven dan wat men bezit) en er zijn grenzen aan kwaad doen, omdat het kwaad op den duur zichzelf straft (zie Qur’ân 42:48 e.a. hierboven).

Taqdîr duidt er dus niet op dat Allâh een hoeveelheid goed en kwaad voor de mens heeft voorbeschikt, maar dat Hij het goed en het kwaad binnen de toepasbare menselijke vermogens heeft beperkt, afhankelijk van ieder individu.

Taqdîr vormt dus een wezenlijk onderdeel van ons geloof. Het betekent dat de mens zélf verantwoordelijk is voor zijn daden en zélf te verwijten is voor de gevolgen daarvan, en dat hij door zijn eigen inspanningen zichzelf kan verheffen tot hogere geestelijke graden en zichzelf kan bevrijden uit een uitzichtloze levenssituatie. Niemand kan Allâh de schuld geven voor Zijn straf of ongenade vanwege gedane kwaad, noch kan Hij verweten worden voor rampen en tegenspoed in het leven (zie Qur’ân 42:48 e.a. hierboven).

Bezetenheid

Ook de duivel kan niets verweten worden.

Zoals eerder reeds bleek, wordt op verschillende plaatsen in de Qur’ân gesteld dat de sjaitân geen macht heeft over de mens. De duivel doet slechts verzoekingen en het is de mens zélf die vanuit zijn eigen vrije wil ervoor kiest gevolg daaraan te geven. Deze gewilligheid en openstelling voor duivelse inspiraties kan zelfs erin resulteren, dat de duivel compleet bezit neemt van een persoon. Dit uit zich in allerlei verschrikkelijke gedachten, dromen en stemmen, die aansporen tot onzedelijkheid, geweld, moorden, zelfdoding, etc. De bezetene is als het ware een willoos werktuig in de handen van de duivel geworden. Zij die de partij kiezen van de duivel, op hen heeft hij de overhand. Zie Qur’ân 58:19:

“De duivel heeft de overhand op hen gekregen, en hij heeft hen de gedachtenis Gods doen vergeten; zij zijn de partij van de duivel; nu waarlijk, de partij van de duivel is de verliezer.”

Ongetwijfeld zijn de kwade daden van een bezetene net zo goed zonden als de kwade daden verricht onder normale duivelse beïnvloeding. De bezetene had vanuit zijn eigen vrije wil de duivel namelijk kunnen weerstaan.

Men dient echter onderscheid te maken tussen bezetenheid door vrije wil en bezetenheid vanwege een zwakke psychische gesteldheid. Geestelijk gestoorde mensen kunnen ook in bezit worden genomen door de duivel. Hun kwaad kan echter niet als zonde aangemerkt worden, omdat zij niet de vermogens bezaten de duivel te weerstaan. Er is dus een verschil tussen de bezetenheid van psychisch gezonde en psychisch zieke mensen. Op de (ook geestelijk) zieke rust geen blaam (Bu 86:22,27; AD 37:9,17).

Iemand die door de duivel bezeten is, kan drie dingen doen om zich daarvan te verlossen.

  • Soms is zijn eigen intense geloof genoeg om zichzelf te bevrijden.
  • Als dit niet lukt, kan hij psychiatrische hulp zoeken bij een specialist.
  • Als ook dit niet helpt, blijft slechts de duiveluitdrijver (exorcist) over. Dit is een geestelijk sterk persoon zoals een priester, rabbi, imâm of andere sterke gelovige, die voor de bezetene kan bidden, opdat Allâh hem moge verlossen.

Zelfdoding

Tot slot iets over zelfdoding. Het is een zeer groot misverstand te denken dat een persoon die zelfdoding heeft gepleegd, linea recta de hel ingaat. Ook hier dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds psychisch gestoorde mensen, die zichzelf hebben gedood in een vlaag van verstandsverbijstering of wanhoop, en anderzijds mensen die zelfdoding hebben gepleegd slechts als een makkelijk uitvlucht voor hun problemen, terwijl zij wel de vermogens hadden deze te overwinnen. Zie Qur’ân 90:4:

“Voorzeker hebben Wij de mens geschapen om moeilijkheden te bestrijden.”

Allâh zal daarbij hulp bieden door Zijn genade. Qur’ân 4:29:

“... en dood uzelf niet; want Allâh is Genadig omtrent u.”

Slechts Allâh, subhâna ta`âlâ, weet als de Beste der rechters wat de geestelijke toestand van de zelfdoder was op het moment van zijn daad en Hij zal bepalen of het een zonde is of niet. Laten wij dankbaar zijn dat Allâh’s Genade alle dingen omvat en dat Hij zelfs de wanhoopsdaad van de zelfdoding kan vergeven!

Reza Ghafoerkhan

   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1