Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

ALLÂHU AKBAR!

Een poging om de Goddelijke almacht te begrijpen

Allâhu Akbar

In de Islamitische traditie en eredienst ('ibâdat) leeft de Muslim dag en nacht bij de kreet van Allâhu Akbar (God is Groot), om uiting te geven aan zijn gevoel van liefde, respect en onderwerping aan de Goddelijke Almacht. De Heilige Qur’ân zélf geeft in vele woorden de grootheid van de Schepper weer:

"De Heer der werelden" (1:1),

 "Hij is Allâh, de Schepper, de Maker, de Vormer … al wat in de hemelen en (op) de aarde is, verheerlijkt hem…" (59:24), enz.

De Goddelijke Almacht: de schepping

Naast het diepe geloof in de Goddelijke Almacht is er vaak ook de menselijke behoefte om Allâh's grootheid waar te nemen of minstens om daarover na te denken. Laten wij voorop stellen dat het een illusie zou zijn om de volledige macht van Allâh (s.w.t.) te kunnen peilen, laat staan om daarover een volledige verklaring te geven. Toch kunnen we proberen een idee te verwerven over de grootheid van Allâh (s.w.t.) door naar Zijn schepping te kijken. Het is immers naar de aard van de schepping dat men de Schepper zou kunnen leren kennen. De perfectie van de schepping van de aarde waarop wij leven levert al de nodige stof op om te geloven in de Goddelijke Almacht. Maar de menselijke en wetenschappelijke waarnemingen tot op heden leren ons, dat de aarde slechts een nietig en zeer klein onderdeel is in een verre uithoek van het heelal, dat op zich al bestaat uit oneindige aantallen stelsels.

Zeven hemelen

De Qur’ân 7:54 vermeldt:

Inna Rabba-kumul-lâhul-lazî galaqas-samâwâti wal arda fî sittati ayyâm…

(Vert: Waarlijk, uw Heer is Allâh, Die de hemelen en de aarde in zes tijdperken heeft geschapen…).

Laten we even stilstaan bij dit begrip ayyâm welke is afgeleid van het stamwoord yaum. Sommige Qur’ân-vertalers vertalen dit met een dag (van 24 uur). Uitgaande van deze gedachte zouden de hemelen en de aarde niet ouder zijn dan ruwweg 10.000 jaar, wat in grote tegenstelling staat tot de hedendaagse wetenschappelijke opvatting dat het universum meer dan 14 miljard jaar oud is.

Andere vertalers van het begrip yaum gebruiken het woord periode of tijdperk, dat oneindig groot of oneindig klein van duur kan zijn. Laten we nu kijken wat de Qur’ân zélf zegt over het begrip ayyâm.

In 55:29 (Ar-Rahmân) wordt yaum voorgesteld als een oneindig klein tijdsbestek (ieder tijdstip of fractie daarvan):

“…kulla yaumin huwa fî sha’n (…Hij [Allâh] is ieder ogenblik in een staat van glorie)”.

Daarentegen zien wij in 70:4, dat het begrip yaum 50.000 jaar vertegenwoordigt. Het woord yaum kan dus in de menselijke voorstelling van het tijdsbegrip een oneindig klein tijdsbestek tot uitdrukking brengen of juist een oneindig lange periode.

Hieruit kunnen we de conclusie trekken dat de schepping van Allâh (s.w.t.) inderdaad miljarden jaren moet hebben geduurd of nog steeds voortduurt.

In de Qur’ân is op 24 plaatsen sprake van zeven hemelen (sab‘a samâwât). Hfdst 65:12 bv. vermeldt, dat Allâh (s.w.t.) “zeven hemelen heeft geschapen…”.

Vele commentatoren en Qur’ân-geleerden zijn het met elkaar eens, dat niet alleen in Islamitische geschriften, maar ook in geschriften en tradities van andere godsdiensten het magische getal van zeven een veel groter aantal tot uitdrukking wil brengen dan het reële getal 7, zelfs tot het oneindige toe. Dit betekent, dat het aantal samâwâts of hemelen die geschapen zijn, als oneindige aantallen stelsels in het heelal moeten worden voorgesteld. En dit is precies wat de gangbare wetenschap vandaag de dag probeert te bewijzen.

Samâwât

De aarde ligt in een verre uithoek van het melkwegstelsel dat een samâwât vertegenwoordigt. Dit melkwegstelsel bestaat verder uit heel veel sub-stelsels waarvan het zonnestelsel er één is. Hierin heeft de zon de centrale positie.

Laten we dit kleine stelsel eens nader bezien: de afstand aarde - zon bedraagt 150 miljoen km. Een supersnelle Jumbojet zou daar zeker 150.000 uren = ca. 16 jaren over doen.

De wetenschap echter berekent zulke afstanden in lichtjaren: de afstand die het licht aflegt in een jaar. De snelheid van het licht bedraagt ruim 300.000 km/sec. Aldus berekend, komt 1 lichtjaar neer op een totale afstand van 10.000 miljard km (10 met 12 nullen). Met een dergelijke (heel moeilijk voor te stellen) duizelingwekkende snelheid ben je in slechts 8 minuten bij de zon.

Maar bedenk dat, om uit het zonnestelsel te komen, je ondanks een dergelijke onvoorstelbare snelheid 50.000 jaren nodig zou hebben. Om uit het melkwegstelsel te komen is dan 100.000 jaar nodig. En daarmee zou je slechts één samâwât hebben overbrugd.

Een ruimtereiziger zou met diezelfde snelheid zeker 2 mln. jaar nodig hebben om uit het tweede stelsel of samâwât te komen. Uit het derde samâwât is nog eens 10 mln. jaar nodig. De vraag rijst nu, hoeveel samâwâts daar in het oneindige uitspansel aanwezig zijn. Dat weten we niet.

Volgens het hierboven aangehaalde Qur’ânische vers moeten dan ook de sab‘a samâwât, ofwel de zeven hemelen, worden gezien als een oneindig aantal hemelen en/of een oneindig aantal aarden. Met andere woorden: de schepping is oneindig groot en de Schepper is (uiteraard) nog veel groter.

Vandaar Allâhu Akbar: Allâh als de Meester-architect van dit alles is Groot.

Een harmonische schepping

Dat de Schepper de hele schepping beheerst en beheert getuigt de Qur’ân in vers 39:67:

“…en de hemelen zullen opgerold in Zijn rechterhand zijn…”.

Voorts constateert vers 67:3, dat er geen enkele fout aanwezig is in de ordening van al die stelsels en dat alles in volkomen orde en harmonie is opgebouwd. Wanneer de schepping in diverse handen zou zijn (veelgodendom), zou er onomstotelijk sprake zijn van chaos en disharmonie. En het is door deze uniformiteit of eenheid in de schepping dat de Islâm niet alleen gelooft in de Goddelijke eenheid, maar dat zij de eenheid van het Goddelijke bestaan ook kan aantonen door te wijzen naar de schepping die op zich al een grote eenheid is.

De micro-cosmos

Als we al deze grootheden van de schepping en de Schepper overpeinzen, rijst de vraag: hoe is het gesteld met de kleine mens op zijn piepkleine aarde in een verre uithoek van het heelal?

De Qur’ân geeft hierop een duidelijk antwoord en wel in 34:3:

"… niet het gewicht van een atoom is voor Hem verborgen, in de hemelen of op de aarde, noch kleiner dan dat noch groter…”.

Hoewel de oude Griekse wijsgeren lang vóór de komst van de Qur’ân al hadden gefilosofeerd over het atoom als kleinste onderdeel van de materie, gaf het hier genoemde vers al aan dat de materie uit veel kleinere deeltjes bestaat. En pas recent is het de wetenschap gelukt kleinere deeltjes zoals ionen en neutronen te ontdekken en dieper in de micro-cosmos door te dringen en zo zelfs de zgn. DNA-structuren in beeld te brengen.

Ook de mens als individu in deze verre uithoek van het heelal (macro-cosmos) kan de wezenlijke aanwezigheid van de Goddelijke Almacht voelen of ondergaan. Zie Qur’ân 50:16:

“…Ik ben dichter bij u dan uw halsader…”.

Buitenaards leven?

Hoewel tot op heden bijna alle culturen en religies ervan zijn uitgegaan dat de aarde het centrale punt van het gehele bestaan was, is in de afgelopen halve eeuw een levendige discussie ontstaan over de mogelijkheid van leven daarbuiten. Ufo's zijn nog steeds in het brandpunt van de belangstelling. Een voorzichtige blik in de Qur’ân (41:12) levert het volgende op:

“…en openbaarde in iedere hemel Zijn zaak…”.

Deze aanhaling kan op twee manieren worden opgevat:

  • dat de openbaring van Allâh (s.w.t.) simultaan tot alle samâwâts is gericht, of

  • dat iedere hemel zijn eigen openbaring heeft gekregen.

Bij deze laatste interpretatie moet dan leven in iedere samâwât worden verondersteld. Vergelijk ook Qur’ân 65:12:

“Allâh is Hij, Die zeven hemelen heeft geschapen en van de aarde de gelijke daarvan; het besluit blijft onder hen nederdalen…”.

Dit betekent in de eerste plaats dat er even zoveel aarden zijn als hemelen en dat het Besluit (Woord van God) onder hen blijft nederdalen. Maulana Muhammad Ali's commentaar hierop luidt:

“…het nederdalen van het besluit onder haar is door Moedjahid (andere commentator) in deze zin verklaard, dat daarop (op de aarden) leven en dood bestaan”.

Tenslotte nog Qur’ân 55:33, gericht tot djinns en mensen:

“…indien u in staat bent door de sferen der hemelen en der aarde heen te dringen, dring er dan doorheen … met gezag”.

De ruimtevaart van aardse mensen kan … alleen op gezag van de Allerhoogste.

A.S. Abdul Santoe

Lees ook: een gedachte achter het bestaan.

   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1