uitgesproken
door drs. K. Ghafoerkhan
i.v.m. Wereldreligiedag 2000, 23 januari 2000
Op
elke 3e zondag van de maand januari wordt, reeds 14 jaar lang, in Suriname
de Wereldreligiedag gehouden. Dit gebeurde in navolging van de instelling
van Wereldreligiedag op initiatief van de Baha'i gemeenschap in 1986,
na het door de U.N. uitgeroepen Internationale Jaar van de Vrede.
De
organisatie van het gebeuren vandaag, waaraan vele religieuze genootschappen
en verschillende culturele groepen hun bijdrage leveren, is in handen
van de Stichting Wereldreligiedag. Wat hier gebeurt is uniek in de wereld.
Wij beseffen nog niet in voldoende mate dat wij, door onze volledige vrijheid
in de uitoefening van onze godsdienst, een voorbeeld zijn voor de wereld
in tolerantie en verdraagzaamheid.
“Vrede,
Eenheid en Solidariteit”, het thema van vandaag, zou in het belang van
ons volk niet alleen op religieus gebied, maar in alle aspecten van het
dagelijks leven in praktijk moeten worden gebracht. Uit dit alles zou
een gevoel van saamhorigheid moeten ontstaan, waardoor wij beter met elkaar
zouden moeten omgaan en beter voor elkaar zouden moeten zorgen. Dit samenzijn
vandaag hier en het in dialoog zijn van verschillende religiën met elkaar,
met hun respectieve cultuur, ras en geloof, zonder enige discriminatie,
geeft hoop op een betere toekomst voor ons land.
We
wonen in een gezegend land.
Er
bestaat hier godsdienstvrijheid, waardoor wij in alle rust, vrede en
verdraagzaamheid en zonder enige discriminatie ons geloof kunnen belijden.
Er
is een samenwerking tussen de IRIS (Interreligieuze Raad in Suriname)
en het CCK (Comité Christelijke Kerken).
Op
initiatief van de PAHO / WHO werd er een Interreligieuze Gezondheids
Commissie (IGC) ingesteld, die de gezondheidssituatie van ons volk moet
bevorderen in het algemeen en via de respectieve geloofsgenootschappen
in het bijzonder.
Vanuit
IRIS / CCK worden er voorbereidingen getroffen om binnenkort op scholen
en via de media voorlichting te geven over normen, waarden, ethiek en
moraal.
Er
werd door CCK / IRIS aan politiek Suriname het advies gegeven om "nu
samen verder" te gaan.
Dit
is de positieve bijdrage van de religieuze gemeenschap aan ons land.
Broeders
en zusters,
Ondanks
al deze positieve zaken wordt de religie door velen misbruikt voor politieke
doeleinden, om macht voor eigen enge belangen te verwerven. Kijkt u maar
naar hetgeen zich in de wereld afspeelt: fundamentalistische / extremistische
activiteiten, heilige oorlogen, ethnic cleansing, genocide, etc.
Tot
vandaag worden Muslims tot non-Muslim verklaard door eigen geloofsgenoten,
met alle gevolgen van dien.
Bosnië-Herzegovina
en Kosovo liggen nog vers in ons geheugen. En op dit moment is de oorlog
tegen etnische minderheden in Tsjetsjenië in alle hevigheid aan de gang.
Op
de Molukken in Indonesië worden onder het mom van Heilige Oorlog Christenen
vervolgd, terwijl Muslims pas een Heilige Oorlog mogen voeren, wanneer
hun geloof en/of dat van anderen wordt aangevallen. De Heilige Qur’ân
(2:256) vermeldt nl:
“Er
is geen dwang in de religie”.
Bij
een aanval op de religie, zoals hierboven gesteld, is de Muslim dan verplicht
niet alleen moskeeën te beschermen, doch alle plaatsen van gebed, dus
ook kerken, synagogen en tempels (Qur’ân 22:40). Déze bescherming wordt
in de ware zin des woords djihâd of Heilige Oorlog genoemd.
Het
bovenaangehaald Qur’ânvers (2:256), alsook artikel 18 van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens, moeten de bases vormen voor het
instellen van een instituut, dat dit soort misdaden tegen de mensheid
dient op te sporen en via hun respectieve regeringen bij de United Nations
en andere mensenrechtenorganisaties aan de kaak dient te stellen om zodoende
vrede, eenheid en solidariteit op aarde te kunnen bevorderen.
Artikel
18 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens luidt als volgt:
“Een
ieder heeft het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst;
dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst en overtuiging
te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen,
zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst
of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische
toepassing, door de eredienst en door de inachtneming van de geboden
en voorschriften.”
Broeders
en zusters,
Mag
ik namens mijn organisatie een ieder, en in het bijzonder de Stichting
Wereldreligiedag, alsook de presentatoren van de verschillende religieuze
organisaties en de culturele groepen, die deze dag tot een succesvolle
manifestatie hebben gemaakt, van harte bedanken en feliciteren.
Mijn
vereniging kan zich volledig achter de doelstellingen van de Stichting
Wereldreligiedag, dat er onder de verschillende religiën een constante
dialoog moet zijn, stellen. Immers, de H. Qur’ân (49:13) vermeldt:
“O
mensdom! Wij hebben u uit één soort wezen geschapen, man en vrouw, en
Wij hebben u tot volkeren en stammen gemaakt, opdat u elkaar moogt leren
kennen.”
Ik
wil eindigen met een gezegde van de Heilige Profeet Muhammad (s.a.w.).
Het luidt als volgt:
“Gelovigen
zijn voor elkaar als een gebouw, wiens bouwstenen elkaar ondersteunen.”