In
het weekblad “Omhoog” van 3 september 2000 verscheen een artikel met als
kop: “De ware godsdienst”. Wij vonden dat artikel interessant genoeg om,
na enkele passages aan u te hebben voorgelegd, een vergelijking te maken
met de Islâm.
Eerst
dus enkele aanhalingen:
“Dit
volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij.”
“De
Heer zegt: Als je hart niet bij de godsdienst is, dan heb je een lege
schelp. De godsdienstoefeningen, de liturgie, gebed en offer functioneren
als schelp. Als het hart niet klopt binnen in de schelp, dan is ze levenloos
en waardeloos. Voor God telt alleen het hart! ... Zonder hart zijn alle
vrome werken als een schelp zonder leven.”
“Alle
goede handelingen moeten hun oorsprong vinden uit het hart. Te veel
nadruk leggen op de uiterlijke voorschriften is niet goed.”
Tot zover
de aanhalingen.
Deze
aanhalingen zijn zeker ook van toepassing op het belijden van de Islâm.
Ook onder de Muslims zijn er mensen die enorm veel waarde hechten aan
allerlei rituelen, terwijl men de ware geest van de religie uit het oog
verliest. Een zeer bekend voorbeeld is het dragen van de baard. Velen
denken dat het dragen van een baard iemand plosteling tot een goede Muslim
maakt, maar dat is zeker niet het belangrijkste. Dat is slechts een uiterlijkheid,
die niet persé een verandering in het hart teweeg hoeft te brengen.
Als
we de Qur’ân raadplegen, merken we dat in verschillende verzen duidelijk
wordt aangegeven dat niet de uiterlijke handelingen, maar de rechtschapenheid
(dus het hart) op de eerste plaats komt.
Zie
bijv. 2:177, waarin Allâh duidelijk aangeeft dat niet het wenden van
de aangezichten naar het oosten en het westen (uiterlijk vertoon van
het gebed) ware rechtschapenheid inhoudt, maar dat ware rechtschapenheid
inhoudt geloof in God, de jongste dag, de engelen, het Boek en de Profeten,
en het doen van het goede.
Zie
ook 22:37, waarin God zegt betreffende het offeren, dat noch het bloed
noch het vlees van de geofferde dieren Hem bereikt, maar dat het om
de rechtschapenheid gaat.
Verder
zegt Allâh in Qur’ân 7:26, na summier over kleding te hebben gesproken,
dat taqwa (Godsbewustzijn) de beste kleding is.
Wij
moeten uit deze verzen de belangrijke les leren dat niet de uiterlijke
ceremoniën van de religie het belangrijkst zijn, maar dat op de eerste
plaats de liefde voor Allâh in het hart dient te zijn. We hebben TOTAAL
NIETS aan uiterlijke handelingen als we daarmee niet als belangrijkste
doel hebben Allâh te dienen, vooral als we goede daden doen om gezien
te worden! Zie bijv. Qur’ân 107:4-7:
“Derhalve,
wee over de biddenden, die achteloos zijn in hun gebeden, die (het
goede) doen om gezien te worden en de aalmoes niet geven.”