In
het dagblad ‘De Ware Tijd’ van 6 september 2000 verscheen een interessant
artikel. Wij citeren:
Rooms-katholieke
kerk is de enige echte
“De
rooms-katholieke kerk is de enige echte kerk van Christus. Protestantse
en Anglicaanse kerken zijn geen echte kerken, omdat ze het bisschopambt
en de eucharisatie niet op de juiste wijze hebben bewaard. Dat zegt
de Vaticaanse congregatie die waakt over de zuiverheid van het geloof.
Volgens het Vaticaan betekent dit dat de paus de leider is van het geloof
van Christus, in samenwerking met zijn bisschoppen. Over ongelovigen en aanhangers
van andere godsdiensten verklaart de Vaticaanse congregatie dat ze ernstig
in het nadeel zijn wat betreft het ontvangen van de goddelijke genade.”
Begrijpelijkerwijs
verscheen er (in De Ware Tijd van 7 september 2000) een reactie vanuit de andere
hoek onder de kop: “Protestantse kerken betreuren verklaring Vaticaan”. Wij
achten het niet noodzakelijk dat artikel hier aan te halen; de kop spreekt voor
zich.
Als
wij nu de Bijbel raadplegen, kunnen we zo’n beetje achterhalen wat de
werkelijke sunnah ofwel handelwijze van de vroegere Profeten was. Als we
bijv. de manier van bidden nagaan, zien we het volgende staan:
Betreffende
de Profeet Jezus:
“Hij
liet zich vallen op zijn gezicht (of: wierp zich neder op zijn gezicht) en
bad”. (Matth. 26:39)
Verder
blijkt uit Gen. 17:3, dat ook de Profeet Abraham op deze manier bad. Volgens Nu.
20:6 en 16:22 baden ook de Profeten Mozes en Aaron terwijl ze zich daarbij op
hun gezicht nederwierpen; zo ook de Profeet Elia volgens Koningen 18:39.
Verder blijkt uit het
Nieuwe Testament, dat Jezus op de achtste dag na zijn geboorte werd besneden.
Ook is bekend, dat deze Profeet geen varken at; hij kwam nl. niet om te
ontbinden, maar om de door de Profeet Mozes gebrachte wet te vervullen.
Al
deze zaken in beschouwing nemende kunnen we niet anders dan concluderen, dat er
een opmerkelijke gelijkenis bestaat tussen de sunnah van de vroegere
Profeten (waaronder Jezus) en de handelwijze die de Muslimwereld reeds 14 eeuwen
in stand houdt.
Om
het tot slot even te hebben over het vetgedrukte, roodgekleurde deel hiervóór
betreffende de Goddelijke genade: de Qur’ân leert ons dat een ieder die goede
werken doet, ongeacht of die wel of geen Muslim is, een goede bestemming
tegemoet gaat. Zie hiertoe bijv. Qur’ân 2:62:
“Waarlijk,
degenen die geloven en degenen die Joden zijn, en de Christenen en de Sabiërs
— al wie in God en de jongste dag geloven en goed doen, zij zullen hun
beloning bij hun Heer hebben, en er is geen vrees voor hen, noch zullen zij
treuren.”
Wij
kunnen dus onmogelijk aannemen dat God alle mensen heeft geschapen, maar
dat Hij Zijn genade slechts voor een deel van die mensen bestemd heeft!