Achterdocht is één van de slechtste
eigenschappen welke een mens kan bezitten. Een negatieve eigenschap met
de meest funeste consequenties. Verliest men zijn vertrouwen in de medemensen
dan verliest men tenslotte ook het vertrouwen in zichzelf. Iemand, die
argwanend tegenover anderen staat, heeft innerlijk noch uiterlijk rust.
Een treffend voorbeeld hiervan hebben wij dagelijks voor ogen. Verkeert
niet de gehele wereld in een voortdurende staat van achterdocht en bestaat
hierdoor niet het gevaar dat men in enkele jaren roekeloos teniet zal
doen, wat in eeuwen en eeuwen moeizaam werd opgebouwd?
Veel nodeloos kwaad werd door achterdocht veroorzaakt, daarom leert de
Koran ons, ons daarvan af te wenden. Wij lezen als volgt:
“En spreekt niet over datgene waarvan gij
geen kennis bezit. Voorwaar, het oor, oog en hart - al deze zullen worden
ondervraagd.” 17:36
“O, gij die gelooft! Vermijdt in het algemeen
verdenking want achterdocht is een zonde.”
“En spioneert niet, noch belastert elkander.
Lust iemand onder u het vlees van zijn dode broeder? Gij verafschuwt het
zekerlijk. Vreest Allah, voorzeker, Allah is Berouwaanvaardend, Genadevol.”
49:12
“Wie een fout of een zonde begaat en deze
dan aan een onschuldige toeschrijft, draagt voorzeker de (schuld van)
lastering en klaarblijkelijke zonde.” 4:112
“Zij die kuise, gelovige vrouwen, die geen
kwaad kennen, belasteren, zijn in deze wereld en in het hiernamaals vervloekt,
voor hen is er een grote kastijding.” 24:23