Egoïsme is de oorzaak van alle onrust
in deze wereld. Het hitst de mensen tegen elkander op en brengt hen tot
moord, diefstal en andere ongerechtigheden. Daarom legt de Heilige Koran
sterke nadruk op de vrijgevigheid, opdat de mens zich daardoor zijn, uit
egoïsme voortspruitende, gierigheid afwend. Dit is ook de reden dat
de Islam de woekerwinst heeft verboden, opdat de mens geen gierigaard
worde. Vrijgevigheid moet wederom op de grootst mogelijke objectiviteit
berusten en niet afhangen van, of beïnvloed worden door kleur, ras,
land of godsdienst.
De Koran zegt:
“Gij zult stellig geen goedheid bereiken
tenzij gij mededeelt van hetgeen u lief is en wat gij ook besteedt, Allah
weet dit eveneens.” 3:92
“Het is geen deugd, dat gij uw gezicht naar
het Oosten of naar het Westen wendt, maar waarlijke deugd is in hem, die
in Allah, de Laatste Dag, de engelen, het boek en de profeten gelooft
en van zijn vermogen geeft uit liefde voor Hem aan de verwanten de wezen,
de armen, de reiziger, de bedelaars als voor het vrijkopen van slaven,
en die het gebed onderhoudt en de Zakaat betaalt...”
“En besteedt uw bezit voor de zaak van Allah
en stort u niet met uw eigen handen in het verderf doch doet goed; voorzeker,
Allah heeft hen lief die goed doen.” 2:195
“O, gij die gelooft, geeft van hetgeen Wij
u hebben geschonken, voordat de dag komt, waarop noch handel, noch vriendschap,
noch voorspraak zal zijn en de ongelovigen (ondankbaren) zijn de onrechtvaardigen.”
2:254
“De gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen
voor de zaak van Allah besteden, is als de gelijkenis van een graankorrel,
die zeven aren voortbrengt, in elke aar honderd korrels. Allah vermeerdert
voor wie Hij wil; Allah is Alomvattend Alwetend ...”
“Zij, die hun rijkdommen ter wille van Allah
besteden, en het besteden niet doen volgen door (anderen) te verwijten
of te krenken, voor hen is er beloning bij hun Heer en zij zullen geen
vrees hebben, noch zullen zij treuren.”
“Een vriendelijk woord en vergiffenis schenken
is beter, dan liefdadigheid, gevolgd door krenking. En Allah is Zichzelf-genoeg,
Verdraagzaam.”
“O, gij die gelooft, maakt uw aalmoezen niet
waardeloos, door verwijt of krenking, zoals hij, die zijn rijkdommen weggeeft,
om op te vallen bij de mensen en hij gelooft niet in Allah en de laatste
dag. Hij is als een gladde rots, die met aarde is bedekt, waarop een stortregen
valt, welke haar kaal achterlaat. Zij hebben geen macht over wat zij verdienen.
En Allah leidt het ongelovige volk niet.”
“En de gelijkenis van degenen, die hun rijkdommen
weggeven, Allah's welbehagen zoekende en hun ziel versterkende, is als
een tuin op hooggelegen grond, die bij regen tweevoudig vruchten voortbrengt.
En als er geen regen op valt, dan is dauw voldoende. Allah ziet, wat gij
doet.”
“O, gij die gelooft, geeft van de goede dingen
weg, die gij hebt verdiend en van hetgeen Wij voor u uit de aarde voortbrengen
en zoekt niet hetgeen slecht is, om er van weg te geven, wanneer gij het
zelf niet zoudt nemen, tenzij oogluikend; en weet, dat Allah Zichzelf-genoeg,
geprezen is.”
“De Satan dreigt u met armoede en gelast
u hetgeen slecht is, terwijl Allah uit Zichzelf u vergiffenis en overvloed
belooft; en Allah is Overvloedig-gevend, Alwetend.”
“Zij, die hun rijkdommen dag en nacht, heimelijk
of openlijk weggeven, ontvangen hun beloning van hun Heer; zij zullen
niet vrezen, noch zullen zij treuren.”
“Diegenen, die woekerwinst maken, verrijzen
zoals iemand, die door Satan met krankzinnigheid is geslagen. Dat komt,
omdat zij zeggen: 'Handel is gelijk aan rente' terwijl Allah de handel
wettig en de rente onwettig heeft verklaard. Die daarom een vermaning
van zijn Heer krijgt en er mee ophoudt, hem zal toebehoren, hetgeen hij
vroeger heeft ontvangen en zijn zaak is bij Allah. En zij, die terugvallen,
zij zijn de mensen van het Vuur, daarin zullen zij vertoeven. Allah schaft
de rente af en doet de weldadigheid toenemen. En Allah heeft niet lief
alle ondankbaren en zondaren.” 2:262 tot 265, 267, 268, 274, 275, 276
“En doodt uw kinderen niet uit vrees voor
armoede, Wij zijn het die in hun behoefte en in de uwe voorzien. Voorwaar
hen te doden is een grote zonde.” 17:31
“Weest godvruchtig naar vermogen, luistert,
gehoorzaamt en geeft weg, dat is beter voor u. Want degenen, die voor
eigen vrekkigheid zijn behoed zullen slagen.” 64:16