Het optreden tegenover een vijand
is altijd een belangrijke vraag van overweging geweest. Moet men hem met
gelijke munt betalen of alles maar over zijn kant laten gaan!
Dit zijn de twee uitersten, die ieder voor zich, de mens geen bevrediging
kunnen schenken. Natuurlijk kunnen we door toepassing van het eerste onze
vijand afschrikken en een einde maken aan zijn vijandelijkheden.
De tweede handelwijze, hoewel soms goed en nuttig, draagt het gevaar in
zich dat wij aldus handelend onze vijand aanmoedigen nog verder aan zijn
kwade gezindheid toe te geven.
Daarom moeten wij ons bij de
keus van een handeling door ons verstand laten leiden. Wij wijzen hier
weer op de geestelijke vooruitgang van de mens. Voor de mensheid, die
nog niet tot oordelen in staat waren, voldeed een éénzijdig
richtsnoer. Vandaar het “oog om oog en tand om tand” van Mozes en “Biedt
de boze geen weerstand” en “Als iemand u op uw rechterwang slaat, keer
hem dan ook de linker toe” van Jezus (vrede zij hen).
De Koran echter moedigt de mens
aan om vergevensgezind te zijn jegens zijn vijanden, maar geeft hem de
vrijheid indien hij dit dienstig oordeelt, met gelijke munt terug te betalen,
daar soms een soepel optreden de vijand meer innerlijke schade berokkent
dan een streng optreden zou kunnen doen. Maar de leidende gedachte hierbij
blijft steeds dat vergevensgezindheid ver boven vergelding gaat. Hierover
lezen wij in de Koran:
“Doch de vergelding van het
kwade is het daaraan gelijke; maar wie vergeeft en verbetering voor ogen
houdt, zijn loon rust bij Allah. Voorzeker, Hij houdt niet van de onrechtvaardigen.
Maar er is geen verwijt tegen degenen, die zich verdedigen nadat hun onrecht
is aangedaan. Het verwijt is slechts tegen hen, die mensen onrecht aan
doen en ten onrechte in het land opstand veroorzaken. Dezen zullen een
pijnlijke straf ontvangen.”
“En hij die geduldig is (d.i.
niet vergeldt) en vergeeft, - dat is voorzeker een (teken) van een sterk
karakter.” 42:40 t/m 43