Naast de plicht, om bij zichzelf goede eigenschappen
aan te kweken, moet men er zich terdege van bewust zijn dat men ook in
dienst van andere mensen staat. Een verlichte ziel straalt een helderheid
uit welke ook haar omgeving verlicht. Iemand, die niet inziet dat hij
ook zijn medemensen ertoe moet brengen het goede na te streven leeft zelf
in een voortdurend gevaar voor terugval in de duisternis. Immers, de rampen
en verwoestingen welke slechte gedachten en daden onherroepelijk met zich
meebrengen, maken geen onderscheid tussen de bozen en de goeden.
De Heilige Koran zegt:
“In Naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.”
“Bij de tijd. Voorzeker de mens is te midden van verlies. Behalve degenen,
die geloven en goede werken doen en elkander tot waarheid en geduld aansporen.”
H.103
“En behoedt u voor het onheil, dat niet alleen
degenen, die onder u kwaad doen zal treffen. 8:25
“En zeg tot Mijn dienaren, dat zij spreken
wat het beste is.” 17:53