Eerlijkheid tegenover onze medemensen leidt
tot eerlijkheid tegenover God, onze Schepper en tot eerlijkheid tegenover
onszelf.
Een eerlijk levend mens zal dan ook niet kunnen nalaten, God zijn gehele
leven dankbaarheid te betonen voor alle weldaden, die Hij ons ongevraagd
schenkt. Nimmer mogen wij een ander in Zijn plaats stellen, want Hij alleen
is onze aanbidding waardig.
De Heilige Koran zegt:
“En verteert uw rijkdommen niet onder elkander door valse middelen en
brengt ze niet naar de rechters, opdat gij een deel der rijkdommen der
mensen in zonde kunt verteren, tegen beter weten in.” 2:88
“En geeft de wezen hun eigendom en verruilt
het slechte (van u) niet voor het goede (van hen) noch verbruikt hun eigendom
met het uwe. Voorzeker, dat is een grote zonde.” 4:2
“Voorzeker, zij, die het eigendom van wezen
onrechtvaardig verteren, verteren slechts vuur in hun buik en zij zullen
in een laaiend Vuur branden.” 4:10
“Voorwaar, Allah gebiedt u het toevertrouwde
over te geven aan hen die er recht op hebben en dat, wanneer gij tussen
mensen richt, gij rechtvaardig handelt.”
“Waarlijk, voortreffelijk is datgene, waartoe
Allah u maant. Voorzeker Allah is de Alhorende, de Alziende.” 4:59
“Wij hebben u waarlijk het Boek (de Koran)
dat de waarheid bevat, nedergezonden, opdat gij tussen de mensen zoudt
richten door hetgeen Allah u heeft onderwezen. En wees geen pleiter voor
de oneerlijken.”
“Pleit niet voor degenen, die hun ziel onrecht
aandoen. Voorzeker, Allah heeft degene, die volkomen oneerlijk en een
groot zondaar is niet lief.” 4:105, 107
“Geeft de volle maat en behoort niet tot
hen die minder geven (bedriegen). En weegt met de zuivere weegschaal.
En doet de mensen in hetgeen hun toekomt niet te kort, noch handelt verderfelijk
door onheil te stichten op aarde.” 26:181, 182, 183
“O, gij die gelooft, gebruikt elkanders eigendom
niet met leugen en bedrog, maar handelt bij onderlinge overeenkomst. En
pleegt geen zelfmoord. Voorzeker, Allah is u Genadevol.”
“En wie dit ook doet bij wijze van overtreding
en onrechtvaardigheid, hem zullen Wij in het Vuur werpen; en dat is voor
Ons eenvoudig.” 4:29-30
“Voorwaar, Allah verdedigt de gelovigen.
Voorzeker, Allah heeft niemand lief, die oneerlijk, ondankbaar is.” 22:38
“O, gij die gelooft, weest Allah en de boodschapper
niet ontrouw en weest niet ontrouw aan het u toevertrouwde tegen beter
weten in.” 8:27
“En maakt uw eden niet tot een middel van
bedrog onder elkander; anders zal uw voet uit. glijden, nadat hij stevig
heeft gestaan en gij zult het kwade ondergaan, omdat gij ook anderen van
het pad van Allah hebt afgehouden; en er zal voor u een strenge straf
zijn.” 16:94