Dankbaarheid is een verheven morele eigenschap
welke tot grote geestelijke ontplooiing en ontwikkeling kan voeren. Het
gevoel van dankbaarheid jegens onze Schepper, Die onze oorsprong is, brengt
ook erkenning mede van onze afhankelijkheid en onze machteloosheid ten
opzichte van Hem, Die het begin en het einde aller dingen is. Deze erkenning
voert ons tot het gebed, dat dan ook als een uiting van dank moet worden
beschouwd. Het valt dus niet te verwonderen dat de Koran aanspoort tot
een goede en eerbiedige houding tegenover onze ouders, die de oorsprong
van ons tijdelijk leven zijn geweest. In de volgende verzen lezen wij
aldus:
“En uw Heer heeft u bevolen, zeggende: 'Aanbidt
niemand anders dan Mij en betoont vriendelijkheid jegens de ouders. Indien
één hunner bij u een hoge leeftijd bereikt of beiden doen
dit, zeg dan nimmer tot hen 'Foei' noch stoot hen af, doch spreekt tot
hen een welgevallig woord. En wees teder voor hen in erbarming en zeg:
'Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden toen ik jong was.”
17:23-24
“O gij die gelooft, eet van de goede dingen
waarmede Wij u allen voorzien en dankt Allah, terwijl gij Hem alleen aanbidt.”
2:172
“Gedenkt Mij daarom en Ik zal u gedenken
en wees Mij dankbaar en wees Mij niet ondankbaar.” 2:152