Het Arabische woord “djihaad” betekent:
“hard streven”.
De Heilige Koran gebruikt het woord “djihaad” vaak om de moslims aan te
moedigen om “hard te streven”
Enkele vormen van “hard streven” volgens
de Koran:
om dichtbij Allah te komen, door onze
slechte behoeften te overwinnen;
om de boodschap van de islam uit de dragen,
door tijd en geld hiervoor vrij te maken;
om onder moeilijke omstandigheden bij
de islam te blijven, bijvoorbeeld als iemand om zijn geloof wordt vervolgd;
om de moslims te helpen verdedigen bij
een vijandige aanval.
Punt 1 en 2 zijn blijvende, doorlopende vormen
van djihaad; daarmee kunnen we continu bezig zijn.
Enkele Koranverzen, om het bovenstaande
te verduidelijken:
“En zij die zich hard voor Ons inspannen,
Wij zullen hen zeker leiden langs Ons pad.” (29:69)
“En strijd ermee (met de Koran) tegen
de ongelovigen met een machtige inspanning.” (25:52)
“Degenen die vluchten nadat zij zijn
vervolgd, en zich dan hevig inspannen en geduldig zijn, waarlijk is
jouw Heer daarna Beschermend, Genadig.” (16:110)
“Allah heeft ervoor gezorgd dat degenen,
die zich inspannen met hun bezittingen en zichzelf, zeer hoog verheven
zijn boven de achterblijvers.” (4:95)
Misverstand over djihaad
Djihaad betekent dus niet dat de moslims
tegen alle niet-moslims oorlog moeten voeren.
Het woord “djihaad” heeft niet de betekenis van oorlog, en de Koran gebruikt
het ook niet in deze betekenis.
Wel wordt het woord “djihaad” gebruikt voor
de moslimoorlogen in de beginjaren van de islam, maar dat komt omdat de
moslims zichzelf moesten verdedigen (zie punt 3 hierboven). Nadat de moslims
gevlucht waren uit Mekka naar Medina, probeerden de vijanden van de islam,
die in Mekka waren achtergebleven, steeds weer de moslims in Medina aan
te vallen.
De Koran geeft dan ook duidelijke regels
voor het leveren van strijd:
“Toestemming (om te strijden) wordt gegeven
aan degenen met wie oorlog wordt gevoerd, omdat zij worden onderdrukt
… degenen die uit hun huizen worden verjaagd zonder geldige reden, alleen
omdat zij zeggen: ‘Onze Heer is Allah’.” (22:39-40)
“Vechten is jullie opgedragen, hoewel
jullie er niet van houden.” (2:216)
“En indien zij naar vrede neigen, neig
er dan ook toe.” (8:61)
Wij moslims mogen dus niet zomaar strijd
voeren tegenover mensen van andere godsdiensten. In eerdere lessen hebben
we al gezien dat alle openbaringen aan alle profeten van één
God afkomstig zijn. Wij moeten daarom al deze boodschappers respecteren
en hun volgelingen goed behandelen.
Zelfs beveelt de Koran dat wij andere godsdiensten niet belachelijk mogen
maken, zoals in 6:108-109:
“En beledig degenen die zij naast Allah aanroepen
niet, zodat zij, in hun onwetendheid, Allah niet zullen beledigen door
de grenzen te overschrijden.”
Verder beveelt de Koran de moslims om ook
gebedshuizen van andere godsdiensten te beschermen:
“En was er niet Gods terugdrijven van sommige
mensen door andere geweest, zouden er zeker kloosters en kerken en synagogen
en moskeeën, waarin aan Gods naam vaak gedacht wordt, afgebroken
zijn.”