Vasten is een oefening om van alle slechte
zaken weg te blijven. Door te vasten leren wij onze verlangens beter onder
controle te krijgen. Tijdens het vasten voelen we het verlangen om te
eten en te drinken, maar we doen ons uiterste best om daarvan weg te blijven.
Precies zo moeten we ook onze uiterste best
doen om van slechte zaken weg te blijven, ook nadat het vasten is afgelopen.
Door honger en dorst te lijden, voelen we ook mee met de armen. En hierdoor
worden we extra gestimuleerd om armen te helpen.
De maand Ramadaan
De moslims vasten gedurende de maand Ramadaan,
tussen de dageraad en de zonsondergang. Deze maand is soms 29 en soms
30 dagen lang. Tijdens het vasten mag men onder andere niet eten, drinken
of seksuele omgang hebben. Ook moet men tijdens het vasten extra goed
proberen om van slechte zaken weg te blijven. Ook is het goed extra goede
daden te verrichten tijdens de Ramadaan.
De maand Ramadaan is ook de maand, waarin de eerste openbaring van de
Heilige Koran plaatsvond.
Wie moet vasten?
Iedere gezonde moslimman of –vrouw moet in
de Ramadaan vasten.
Wie ziek is, of op reis, hoeft niet te vasten, maar kan de gemiste dagen
later inhalen.
Wie de dagen niet kan inhalen, bijv. wegens langdurige ziekte, kan liefdadigheid
geven in plaats van te vasten. Deze liefdadigheid bestaat uit het geven
van één dag voedsel aan een arme voor elke gemiste vastendag.