Dit
artikel werd in oktober 2000 aan het dagblad "De Ware Tijd"
aangeboden. Het artikel werd niet gepubliceerd, waarop wij een verkorte versie
aan het dagblad "De West" aanboden. Het artikel werd in "De
West" gepubliceerd op 25 oktober 2000. Hieronder volgt de volledige versie.
In De Ware
Tijd van 14
oktober 2000 lazen wij tot onze verbazing, dat een zekere “hazrat maulana
Mohamed Abdul Jabbar Bhoelan Razvi Saheb Tahafuz Khatme Nubuwwat” op 21 en 22
oktober een “heilige deken en tulband” zal showen, die hij van een zekere
“pire Tarikat Diewaan Zajjadad Hoesainie Kadiem Saddjadah Nasjien wa Nabirah
Hoezoer Gharib Nawaz” cadeau zou hebben gehad. Uiteraard mag een ieder op zijn
of haar manier de religie belijden, maar men moet on-Islamitische zaken en
gebruiken niet presenteren als zijnde de ware Islâm, zoals in het artikel
gebeurt!
In
het artikel staat bijv.:
“Door bemiddeling van de Heilige Profeet Muhammad
(vzmh) is de Islâm tot heden onveranderd gebleven”.
Ten
eerste: het moet duidelijk zijn dat het slechts Allâh is,
Die zegeningen schenkt en Die Zélf de Islâm bewaakt opdat die haar
zuivere vorm behoudt (Qur'ân
15:9 e.a.).
Dit doet Hij door iedere eeuw hervormers te sturen om de Islâm in zijn
ware vorm te herstellen (Abu
Dâwűd).
De khwaja Gharib Nawaz (werkelijke naam: Moid-ud-Din Chisthi, helaas niet
vermeld in het artikel) was één van deze hervormers en wordt als zodanig
door iedere ware Muslim gerespecteerd.
Ten
tweede:
als we het artikel nalezen, moeten wij helaas constateren dat daarin weinig van
de ware Islâm is te bespeuren! Wij citeren bijv:
“Jaarlijks
trekken er miljoenen mensen naar zijn rustplaats (van de khwaja) om
zegeningen af te smeken. Zij gaan er met lege handen naar toe en keren terug met
wensen die in vervulling zijn gegaan.”
Men
moet weten, dat de Profeet Muhammad het maken van graven tot gebedsplaatsen
STRENG HEEFT VERBODEN! (Bugârî).
Bij de genoemde rustplaats van khwaja Chisthi vindt echter wél grafaanbidding
plaats. Men moet trouwens eerst geld neertellen (handel?), alvorens “geholpen”
te worden! Er worden verschillende rituelen uitgevoerd, zoals het plaatsen
van bloemen op het graf, welke gebruiken nergens in de ware Islâm terug
te vinden zijn, zelfs niet bij het graf van de Profeet Muhammad
in Medina. Het is daar niet eens toegestaan te buigen voor het graf van
deze Heilige Profeet!
Als het
artikel stelt dat men van het graf van de khwaja terugkeert met “wensen die
in vervulling zijn gegaan” vragen wij ons af, of de khwaja een grotere
kracht bezat (of bezit?) dan Allâh Zelf. Het feit dat daar wensen worden
vervuld betekent nog niet, dat hetgeen daar gebeurt legaal is! Een kennis
verwoordde dit eens als volgt:
“Maar
hoe verklaren we het feit dat gebeden, bij graven gedaan, verhoord worden?
De Islâm leert, dat de gelovigen beproefd zullen worden. Hier toegepast:
we weten dat gebeden, gedaan bij graven van heiligen, verhoord worden.
Ook weten we, dat de Islâm dit gebruik verbiedt. Het ligt nu aan ons:
gaan we tóch naar die graven om onze wensen vervuld te krijgen? Of gaan
we Allâh onze noden voorleggen? De beproeving is dus: proberen we op
een legale of op een illegale wijze onze wensen te vervullen? Merk
hierbij op, dat Allâh in staat is alle zonden te vergeven, behalve het
aanbidden van andere zaken dan Hem(Qur’ân
4:48)”.
Het
is duidelijk: er zijn negatieve krachten waardoor mensen de verkeerde
kant op worden getrokken: het kwaad op aarde wordt voor degenen die
afdwalen schoonschijnend gemaakt (Qur'ân
15:39, 15:42).
Let wel: zelfs op de bedevaartsplaats te Mekka, de heiligste plaats voor
alle Muslims, worden wensen niet per definitie “op afroep” vervuld. Allâh
is Alomtegenwoordig en men kan zich op iedere plaats ter wereld (uitgezonderd
graven, toiletten, enz.) in gebed tot Hem richten; de hele aarde is voor
de Muslims tot een gebedsplaats gemaakt (Bugârî).
Het wel of niet verhoren van gebeden is derhalve niet afhankelijk van
enige locatie of van enig persoon, maar slechts van de oprechtheid van
het gebed TOT ALLÂH ALLEEN (Qur’ân
2:186, 40:60 e.a.).
Verder
wordt in het artikel vermeld, dat alleen zij die rein zijn de tentoonstelling
mogen bezoeken. Dus: menstruerende vrouwen zullen niet worden toegelaten.
Laat het duidelijk zijn, dat ten tijde van de Profeet Muhammad
de menstruerende vrouwen zelfs de moskee mochten bezoeken (om de preek
te beluisteren). De Qur'ân legt slechts één beperking op tijdens de menstruatie,
nl. geslachtsgemeenschap (Qur'ân
2:222),
hetgeen duidelijk aangeeft dat vrouwen tijdens de menstruatie slechts
plaatselijk onrein zijn. Menstruerende vrouwen zijn vrijgesteld
van o.a. het bidden en het vasten, dit om ongemakken te voorkomen. Nergens
staat vermeld dat deze vrouwen geen tentoonstellingen of wat dan ook mogen
bezoeken!
Voorts
worden in het artikel allerlei kledingsvoorschriften opgelegd, die nergens
in de Islâm terug te vinden zijn. Over kleding voor de mannen leerde de
Profeet Muhammad ons dat tenminste het gedeelte tussen de navel
en de knie bedekt moet zijn. Dan nog wordt in het artikel gezegd dat vrouwen
én mannen die niet van top tot teen gekleed zijn, de toegang tot
de tentoonstelling zal worden ontzegd! Merk op dat de tentoonstelling,
volgens de inleiding van het artikel, voor zowel Muslims als niet-Muslims
toegankelijk is. Hoe kunnen niet-Muslims gedwongen worden zich Islamitisch
te kleden, wat dat ook moge inhouden? Er is toch geen dwang in de godsdienst
(Qur'ân
2:256)?
Merk
verder op dat in verschillende musea ter wereld, waar attributen van de Heilige
Profeet Muhammad en zijn naaste metgezellen worden tentoongesteld, geen
bijzondere (kledings)voorschriften worden vereist; noch worden daar allerlei
rituelen verricht. Zijn de “heilige tjadar en amama” soms heiliger dan de
Heilige Profeet???