Instituut voor Islamitische
Studies en Publicaties

 
 

 

Deze site tot uw startpagina maken? Klik hier!

ISLÂM EN DE KIJK OP DE VROUW

De Ware Tijd, 20 april 2000

Op de discussieavond met als onderwerp “verkrachting binnen het huwelijk”, welke enkele weken geleden werd georganiseerd door de Sarnami Vanita Sanstha, bleek uit enkele opmerkingen vanuit het publiek dat er nogal wat onbegrip is betreffende de positie van de vrouw in de Islâm.

De tijd vóór de Islâm

Als we teruggaan naar het tijdperk voordat de Heilige Profeet Muhammad (vrede zij met hem) zijn eerste openbaring ontving, zien we dat de vrouw nauwelijks iets betekende. Ze had geen eigendomsrechten, integendeel, zijzelf maakte deel uit van de bezittingen van de man. De Qur’an redde haar uit deze lage positie en verhief haar t.a.v. eigendom en erfgoed tot een positie van volmaakte vrijheid.

Intrede van de Islâm

Door de voorgeschreven kleding (hidjab) en gedrag heerst het idee dat door de Islâm aan de vrouw een zwaar onderdrukte positie wordt toegekend. Integendeel, als een vrouw in de maatschappij onderdrukt en afgezonderd wordt, heeft dit niets en dan ook niets te maken met de Islâm. Het is de vrouwen binnen de Islâm nooit verboden voor haar behoeften uit te gaan. De voorgeschreven kleding heeft juist als doel, dat de vrouwen zich vrij in de maatschappij kunnen bewegen, zonder voor “sex-object” te worden aangezien.

In de tijd van de Profeet Muhammad gingen de vrouwen geregeld naar de moskeeën voor hun gebeden. Zij hielpen verder de mannen met hun veldarbeid en gingen zelfs met het leger naar het slagveld om o.a. voor de gewonden te zorgen. Geen enkel eerbaar beroep werd haar verboden en zij konden elk werk verrichten dat zij verkozen.

Gelijkwaardigheid

Zelfs de grootste gunst die God de mens heeft geschonken, nl. de gave der Goddelijke openbaring, is vrouwen ten deel gevallen. Zie o.a. Qur’an 28:7 (openbaring aan Mozes’ moeder) en 3:41 (openbaring aan Maria).

En waar de Qur’an van de grote Profeten Gods spreekt (19:41 en 19:51), wordt de vrouw in precies dezelfde context genoemd (19:16:

“En vermeld Maria in het Boek...”).

De Qur’an maakt geen onderscheid tussen man en vrouw, voor wat betreft het belonen van goede daden. Zie 3:194:

“Ik zal het werk van een werker onder u, hetzij een mannelijk of een vrouwelijk persoon, niet verloren laten gaan...”.

Ook aan de materialistische zijde bestaat er geen onderscheid tussen de seksen. Qur’an 4:32:

“...de mannen zullen het voordeel hebben van wat zij verdienen en de vrouwen zullen het voordeel hebben van wat zij verdienen...”.

Ook het feit dat de vrouw recht heeft op een bruidsschat, toont aan dat ze eigen vermogen mag bezitten.

Wel staat in Qur’an 4:34 vermeld dat de man een graad verheven is boven de vrouw, maar de reden daarvoor staat ook in hetzelfde vers vermeld:

“de mannen zijn de onderhouders der vrouwen...”.

Inderdaad is het in de eerste plaats de taak van de man om het gezin van de nodige financiën te voorzien. De taak van de vrouw is in de eerste plaats verzorging van het gezin, opvoeding van de kinderen, enz. Als hierin is voorzien, is er niets op tegen dat de vrouw zich buitenshuis begeeft voor haar behoeften.

Gezinsleven

Beschouwen wij nu het gezinsleven, dan zien wij dat de vrouw daarin verschillende rollen kan vervullen, zoals vrouw, moeder, zuster en dochter. Dat vooral aan de moeder in de Islâm heel veel respect toegekend wordt, blijkt uit Qur’an 17:23-24 en 31:14 en uit een populair gezegde van de Profeet Muhammad:

“Het paradijs ligt aan de voeten van de moeder”.

(d.w.z. door het goed verzorgen van de moeder kan iemand het paradijs verdienen).

Bij het beschouwen van de dochters moeten wij teruggaan naar de tijd vóór de Profeet Muhammad, waar pasgeboren dochters levend begraven werden vanwege hun zgn. “zwakheid”. Dit gebruik werd door de Islâm uitdrukkelijk verboden (Qur’an 16:58-60).

Huwelijk

Beschouwen we nu de vrouwen binnen het huwelijk van de Profeet Muhammad, dan merken we dat zijn vrouwen in de eerste plaats zijn compagnons waren. Zijn eerste vrouw Gadidja, die tevens koopvrouw was, was bijv. de eerste aan wie hij over zijn eerste openbaring vertelde. Met zijn vrouw Aisja ging hij soms hardlopen, enz.

Binnen de Islâm is de polygamie (Qur’an 4:3, 4:127) geen regel, doch een uitzondering, die niet door de positie van de man (bijv. rijkdom), maar door omstandigheden bepaald werd. Het diende slechts ter bescherming van weduwen en wezen.

Een voorwaarde bij een huwelijk met meerdere vrouwen was, dat alle echtgenotes (maximaal 4) volkomen gelijk dienden te worden behandeld door de man. Verdere uitwijding hierover zou veel tijd kunnen vergen.

De Profeet deed vele huishoudelijke zaken zelf. Hij lapte bijv. zijn eigen jas en hielp zijn vrouw in de huishouding.

Kijken wij nu naar de seksuele aspecten van het huwelijk, zien wij in Qur’an 30:21 staan:

“En één van Zijn tekenen is, dat Hij gaden voor u heeft geschapen uit uzelf, opdat u gemoedsrust in hen zult vinden, en Hij heeft liefde en tederheid tussen u geplaatst; waarlijk, hierin zijn tekenen voor mensen die nadenken.”

Zoals u ziet, is er binnen de Islâm geen plaats voor verkrachting, zelfs niet in een huwelijk, maar liefde en tederheid zijn van belang. Mochten verkrachting of andere soorten van vrouw-onvriendelijke handelingen plaatsvinden dan heeft de vrouw, in het uiterste geval, het recht om zich van de man te laten scheiden, eventueel onder het opgeven van (een deel van) de bruidsschat (Qur’an 2:229). Hierbij kan opgemerkt worden, dat bijv. de Surinaamse wetgeving een beperkt aantal echtscheidingsgronden kent, terwijl de Islâm al meer dan 1400 jaar elke redelijke grond voor echtscheiding accepteert, zowel van de zijde van de man als van de vrouw.

De Qur’an schrijft een voorziening t.b.v. weduwen en gescheiden vrouwen voor overeenkomstig het gebruik (2:240-241).

 Wat het uithuwelijken betreft: de vrouw heeft het recht (en omgekeerd de man ook) de partner eerst te zien en te leren kennen, alvorens in te stemmen met een huwelijk.

U ziet, dat de Islâm reeds meer dan 1400 jaar de vrouw als gelijkwaardig aan de man beschouwt. Hierbij kan opgemerkt worden, dat in Suriname de handelings-onbekwaamheid van de gehuwde vrouw pas in 1981 werd opgeheven!

 Ik wil besluiten met een gezegde van de Heilige Profeet Muhammad:

“De beste onder u is degene die zijn vrouw het best behandelt”.

S. Ahmadali-Doekhie

   

 

Hosted by www.Geocities.ws

1