In ‘De Ware
Tijd’ van 26 februari 2001 verscheen een artikel, getiteld: “Christendom,
Hindoeïsme en Soefisme”, ingezonden door mw. H.M. Barrow-Leeuwin. In het
bewuste artikel haalt de inzendster twee artikelen aan, t.w.:
1.“Godsdienst in de 21e eeuw” (Jnan Adhin, DWT, 30 december
2000). Volgens de inzendster onderricht dhr. Adhin in het artikel o.a. dat het
hindoeïsme een levenshouding is, waarbij “de mens mag geloven waarin hij
wil als hij oprecht bezig is”en dat “institutionalisering
van het geloof in bepaalde mate moet plaatsvinden”.
2.“Alle religies aan een tafel” (Nico Waagmeester, DWT-Kompas, 10
februari 2001). Volgens de inzendster stelt dit artikel o.a. dat het universeel
soefisme uitgaat van een moraliteitsbeginsel “dat onderscheid maakt tussen
goed en kwaad en dat terug te vinden is in alle grote godsdiensten ...; daarom
zouden zij moeten samensmelten tot één universele kerk of wereldgodsdienst”.
Vervolgens
probeert de inzendster aan te tonen, dat “institutionalisering of één
wereldgodsdienst t.a.v. het christelijk geloof niet mogelijk is”. Hierbij
haalt zij o.a. aan, dat God “zowel aan Jezus als aan het Woord (de Bijbel)
Zijn eeuwige Goddelijke waardigheid heeft verleend”. Verder stelt zij, dat
een zendingsopdracht met de roep tot bekering in eerste instantie geldt voor de
christenen, “om te worden omgevormd van onrechtvaardigen of goddelozen tot
rechtvaardigen of gelovigen”, en voor niet-christenen, om niet af te
wijken op een weg der heidenen. Ook haalt zij Joh. 14:6 aan: “in Christus
alleen is de Weg, de Waarheid en het Eeuwig Leven; niemand komt tot God dan door
Hem”. Zij besluit met Hand. 13:47: “Want zo heeft ons de Here
geboden: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij tot heil zoudt
zijn tot aan het uiterste der aarde”.
De bedoeling
van onze reactie is in de eerste plaats om het belang en de mogelijkheden van
institutionalisering van het geloof, zoals gesteld in de twee door de inzendster
aangehaalde artikelen, te benadrukken.
Om
te beginnen leert de Qur'ân dat een moslim dient te geloven in hetgeen aan de
profeet Muhammad werd geopenbaard én in hetgeen vóór hem werd geopenbaard [1]. Verder onderwijst dit Boek dat een ieder die in God en in de Laatste Dag
gelooft en goede werken doet, of die nu Jood, Christen of wie dan ook is, een
goede bestemming tegemoet gaat [2]. De Islâm kent geen bekeringsdrang: “Er
is geen dwang in de godsdienst” [3]. Op de profeet Muhammad rustte slechts
de verkondiging [4]. Verder stelt de Qur'ân dat een moslim dient te geloven in
God, Zijn engelen, Zijn boeken en al Zijn profeten [5] en dat hij het voedsel
mag nuttigen van degenen die een eerdere openbaring volgen [6]. Voorts leren we
uit de islamitische geschiedenis dat de profeet Muhammad eens een christelijke
delegatie ontving, die hij toestemming gaf in de moskee te verblijven met behoud
van hun religieuze gebruiken enz.
Aangaande
de stelling van de inzendster dat slechts in Christus “de Weg, de Waarheid
en het Eeuwig Leven” is, is onze mening dat deze stelling volkomen juist
is, zij het voor de tijd waarin Christus leefde tot aan de komst van de Trooster
voor de Israëlieten (joden). Christus zélf heeft nl. de komst van de Trooster
aangekondigd [7]: “Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu
niet dragen. Maar wanneer Die zal gekomen zijn, de Geest der waarheid, zal Hij u
in al de waarheid leiden ...”. Uit verschillende andere passages uit de
Bijbel blijkt, dat er na Jezus nog een leraar zou komen [8]. Veel van deze
aanhalingen wijzen erop dat deze leraar zou voortkomen uit het geslacht van
Abrahams zoon Ismaël, de broeder van Izak. Christus zélf was trouwens slechts
gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls [9].
Ook
Hindoegeschriften verwijzen naar de komst van andere leraren. Zo wordt Boeddha
voorspeld in “Srimad Bhagavatam”, Jezus in “Maha Bhavisya
Purana” en Muhammad in “Maha Bhavisya Purana” en “Atharva
Veda”. Dit zijn niets anders dan bewijzen, dat ook andere volkeren
Goddelijke openbaringen hebben ontvangen. Want hoe kan bijv. Jezus in
hindoegeschriften zijn voorspeld, als aan deze geschriften geen Goddelijke
openbaring ten grondslag zou hebben gelegen? Hiernaar verwijst de Qur'ân als
zij stelt: “Er is geen volk of een waarschuwer is onder hen geweest”[10]. Daarom beveelt de Qur'ân de moslims in de komst van alle eerder
verschenen profeten te geloven; zij zijn allemaal afkomstig van één Bron en de
verkondigers van één en dezelfde Waarheid.
Als
de inzendster en vele anderen op de wereld (waaronder ook vele moslims!) zouden
kunnen en willen inzien dat de Waarheid niet slechts aan één volk of
religieuze groepering toebehoort – merk op dat de inzendster in haar artikel
slechts een rechtvaardig christelijk leven als een heilig leven beschouwt –
zouden vele oorlogen op de wereld nutteloos blijken te zijn! Denk hierbij maar
aan het Israëlisch-Palestijns conflict.
Conclusie
Als
het dus gaat om institutionalisering van het geloof, kunnen wij stellen dat de
Islâm daarvoor een zeer stevig fundament heeft gelegd. De Qur'ân stelt immers
dat de moslims dienen te geloven in hetgeen aan de profeet Muhammad werd
geopenbaard én in hetgeen vóór hem werd geopenbaard. Verder stelt zij dat er
geen dwang is in de godsdienst, dat op de profeet Muhammad (en zijn volgelingen)
slechts de verkondiging rust en dat een ieder, die gelooft en goede werken doet,
een goede bestemming tegemoet mag zien. Verder leert de Qur'ân dat het een
moslim geoorloofd is het voedsel van de volgelingen van het Boek te nuttigen.
Ook
al belijdt iedereen heden ten dage niet dezelfde godsdienst, de Islâm
onderwijst dat er slechts één wereldreligie is die in etappes aan de mensheid
werd geopenbaard, naar gelang het niveau en de behoeften van de mens op het
moment van de openbaring. Het is ons inziens dus zeker niet zo dat iedere
niet-christen een heiden is, zoals mw. Barrow de lezer d.m.v. Joh. 14:6 en Hand.
13:47 probeert wijs te maken. Een ieder die een zuivere Goddelijke openbaring
volgt, is een gelovige. En als iedere gelovige, hetzij christen, jood, moslim,
hindoe etc. zijn of haar geloof op de juiste manier belijdt, mogen zij allen een
goede bestemming tegemoet zien!
Instituut
voor Islamitische Studies en Publicaties