De
Heilige Qur'ân werd geopenbaard in de maand Ramadân. In dit artikel kunt u
lezen wat de Heilige Qur'ân zegt over zichzelf.
Pal
aan het begin van dit Boek lezen wij:
“Dit
Boek, hierin is geen twijfel. (Het) is een Leiding voor hen die zich
hoeden.” (2:2)
De
Qur'ân maakt hier dus het doel van zijn openbaring duidelijk. Het is een
leiding voor de mensheid. En deze leiding bevat geen enkele twijfel, geen enkele
dwaling. Dit wordt ook duidelijk uit andere verzen, zoals:
“Alle
lof komt Allâh toe Die het Boek tot Zijn dienaar heeft geopenbaard en daarin
geen kromte heeft gemaakt. Recht leidend.”
(18:1-2)
En
ook:
“Een
Arabische Qur'ân zonder enige kromheid, opdat zij zich zullen hoeden.”
(39:28).
Wij
zien dus dat de Qur'ân een zuiver Boek is. Dit komt omdat de Qur'ân van Allâh
Zelf afkomstig is en geen enkele menselijke inmenging bevat. Alle woorden van
dit Boek zijn rechtstreeks van Allâh afkomstig. Aldus lezen wij:
“En
waarlijk is de Oorsprong van het Boek bij Ons, waarlijk verheven, vol van
wijsheid.” (43:4)
Op
vele andere plaatsen wijst de Qur'ân op zijn volmaaktheid en zijn Goddelijke
oorsprong. Zo zegt het dat het geen tegenstrijdigheden bevat:
“Peinzen
zij dan niet over de Qur'ân? En indien het van iemand anders dan Allâh
afkomstig was, dan zouden zij daarin menige tegenstrijdigheid hebben
gevonden.” (4:82)
Verder
zegt het dat het niet verzonnen kan worden:
“Of
zeggen zij: hij heeft het verzonnen. Zeg: breng dan tien verzonnen
hoofdstukken voort daaraan gelijk en roep aan wie u kunt buiten Allâh indien
u waarheidlievend bent. Maar indien zij u niet antwoorden, weet dan dat het
met de Kennis van Allâh is geopenbaard en dat er geen god is dan Hij. Zult u
zich dan onderwerpen?”
(11:13-14)
Op
gelijke wijze lezen wij elders:
“Zeg:
indien de mensen en de djinn zich zouden verenigen om de gelijke van deze Qur'ân
te brengen, dan zouden zij de gelijke hiervan niet kunnen brengen, ook al
waren sommige van hen de helpers van anderen.”
(17:88)
Volmaaktheid
betekent ook dat er geen enkele verandering in kan plaatsvinden. Zo lezen wij:
“En
wanneer hun Onze duidelijke boodschappen worden gereciteerd, zeggen zij die
geen hoop hebben Ons te ontmoeten: breng een andere Qur’ân dan deze of
verander het. Zeg: het betaamt mij niet deze uit eigen beweging te veranderen.
Ik volg niets dan wat aan mij is geopenbaard.”
(10:15)
De
boeken die vóór de Heilige Qur'ân waren geopenbaard waren beperkt tot één
enkel volk en voor één bepaald tijdperk. De Qur'ân is echter een leiding voor
alle volkeren ter wereld:
“Zeg:
welk ding is het meest gewichtig in getuigenis? Zeg: Allâh is getuige tussen
u en mij. En deze Qur'ân is aan mij geopenbaard, opdat ik u en wie het
bereikt moge waarschuwen.”
(6:19)
Ook
lezen wij:
“Gezegend
is Hij Die de Onderscheiding op Zijn dienaar heeft nedergezonden, opdat hij
een waarschuwer tot de volkeren zal zijn.”
(25:1)
En
over zijn tijdloze missie zegt de Qur’ân:
“En
dit is een Gezegend Boek dat Wij hebben geopenbaard, datgene bevestigende wat
daarvóór is, en dat u de moeder der steden moge waarschuwen en hen
daaromheen.” (6:93)
Dit
Boek brengt de mensen van de duisternis naar het licht:
“Ik,
Allâh, ben de Ziende. Een Boek dat Wij tot u hebben geopenbaard, opdat u met
toestemming van hun Heer de mensen van de duisternis naar het licht zult
brengen; naar het pad van de Machtige, de Geprezene.”
(14:1)
Dit
Boek bevat alle wijsheid:
“Ik,
Allâh, ben de Ziende. Dit zijn de verzen van het Boek, vol van wijsheid.”
(10:1)
De
Qur’ân is een geneesmiddel voor de spiritueel zieken:
“O
mensen, er is tot u inderdaad een Vermaning van uw Heer gekomen en een
Geneesmiddel voor wat in de borsten is; en een Leiding en een Genade voor de
gelovigen.” (10:57)
Zij
die de Qur'ân volgen, zullen verheven worden:
“Zekerlijk
hebben Wij tot u een Boek geopenbaard dat u verhevenheid zult geven. Begrijpt
u dan niet?” (21:10)
Dit
Heilige Boek zal een wereldwijde omwenteling teweegbrengen:
“En
indien er een Qur'ân was waarmee bergen werden verschoven, of de aarde werd
doorkliefd, of de doden tot spreken werden gebracht. Neen, het gebod behoort
geheel en al toe aan Allâh.”
(13:31)
Eerder
werd reeds gesteld dat de Heilige Qur'ân de volmaakte leiding voor de mensheid
is. Ook de volgende verzen duiden hierop:
“Zekerlijk
leidt deze Qur'ân tot datgene wat het meest recht is, en geeft blijde
tijdingen aan de gelovigen die goed doen dat zij een grote beloning zullen
hebben.” (17:9)
Evenzo:
“Een
boodschapper van Allâh die reine bladzijden reciteert. Hierin zijn (alle)
rechte boeken.”
(98:2-3)
Nu
weten wij dat ook de vroegere religiën, die van dezelfde Goddelijke oorsprong
zijn, ook perfecte richtlijnen bezaten voor de hervorming van de mensen. Maar
met het verloop van de tijd zijn deze leerstellingen niet meer in hun
oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Langzamerhand volgden de mensen een
religie die niet meer hetzelfde was als hoe het in het begin was geopenbaard. De
Heilige Qur'ân maakt echter de harde aanspraak dat zijn leringen voor altijd
zuiver zullen blijven. Allâh Zélf zal daarvoor zorgen. Aldus zegt de Qur'ân:
“Waarlijk,
Wij hebben de Herinnering geopenbaard, en waarlijk, Wij zijn de Wakers
daarover." (15:9)
Evenzo:
“Waarlijk,
is het een geëerde Qur'ân. In een Boek dat beschermd wordt.”
(56:77-78)
En
tenslotte:
“Nee,
het is een Glorierijke Qur'ân. In een Bewaarde Tafel.”
(85:21-22)
De
Heilige Qur'ân is het Boek dat bewijzen en argumenten bevat. Zo lezen wij:
“De
maand Ramadân is die waarin de Qur'ân is geopenbaard, een Leiding voor de
mensen en Duidelijke Bewijzen van de Leiding en de Onderscheiding.”
(2:185)
Wanneer
wij onderling meningsverschillen hebben, dan is de Qur'ân het eerste Boek dat
wij moeten raadplegen:
“En
Wij hebben u het Boek niet geopenbaard, dan opdat u datgene zult duidelijk
maken waarover zij verschillen, en een Genade en een Leiding voor de
gelovigen.” (16:64)
Dit
komt omdat de Qur'ân op alle vragen een antwoord heeft:
“En
Wij hebben tot u het Boek geopenbaard, alle zaken verklarende, en een Leiding
en een Genade en Blijde Tijdingen voor hen die zich onderwerpen.”
(16:89)
Dit
Boek weerlegt alle tegenwerpingen:
“En
zij kunnen u geen geval voorleggen, of Wij hebben u de waarheid en de beste
uitleg gebracht.”
(25:33)
Wij zien dus dat
de positie van de Heilige Qur'ân buitengewoon hoog is. Het staat boven alle
andere boeken, zoals de Hadîs. Dit ene Boek is voor u genoeg:
“Is het niet
genoeg voor hen dat Wij aan u het Boek hebben geopenbaard, dat hun wordt
gereciteerd? Zekerlijk is er hierin een Genade en een Herinnering voor de
gelovigen.” (29:51)
Het is echter
jammer dat er Muslims zijn die zich weinig aantrekken van wat de Qur'ân zegt en
zelfs andere boeken hierboven wensen te stellen. Hierover zegt de Qur'ân:
“En de
boodschapper zal zeggen: mijn Heer, waarlijk heeft mijn volk deze Qur'ân als
een verlaten ding behandeld.”
(25:30)
Een
andere verheven eigenschap van de Qur'ân is dat het in een duidelijke taal is
geopenbaard, namelijk het Arabisch. Deze taal heeft de eigenschap dat ieder
woord in zichzelf bewijsgronden bezit voor zijn betekenis. Hierover zegt de Qur'ân:
“Aldus
hebben Wij het in uw taal gemakkelijk gemaakt, opdat zij indachtig zullen
zijn.” (44:58)
En
op een andere plaats lezen wij:
“En
indien Wij het een Qur'ân in een vreemde taal hadden gemaakt, zouden zij
gezegd hebben: waarom zijn diens boodschappen niet duidelijk gemaakt? Wat!
(zijn) een vreemde (taal) en het Arabisch (gelijk)?”
(41:44)
Hoewel
de Qur'ân in het Arabisch is, zijn diens stijl, klank en compositie zo
wonderbaarlijk mooi, dat zelfs het louter luisteren hiernaar mensen tot het
geloof kan brengen:
“Zeg:
mij is geopenbaard dat een partij van de djinn luisterde en zeiden: Waarlijk,
wij hebben een wonderbaarlijke Qur'ân gehoord. Leidende naar het rechte pad
– daarom geloven wij erin. En wij zullen niemand naast onze Heer stellen.”
(72:1-2)
De
Qur'ân is in zeer veel talen vertaald, zodat ieder mens op de wereld het kan
lezen en begrijpen. Dit is belangrijk omdat de verzen van de Qur'ân de
grondslag van de religie vormen:
“Hij
is het Die u het Boek heeft geopenbaard. Sommige van zijn verzen zijn
beslissend, zij zijn de grondslag van het Boek, en andere zijn allegorisch.”
(3:6)
Indien
u de Qur'ân wilt begrijpen, dan is het belangrijk dat u kennis verwerft.
Hierover zegt de Qur'ân:
“Maar
niemand kent de uitleg daarvan behalve Allâh en zij die goed onderlegd zijn
in kennis.” (3:6)
En
ook:
“Neen!
Dit zijn duidelijke mededelingen in de harten van hen aan wie kennis is
geschonken.” (29:49)
Een
voorwaarde voor een dieper begrip van de Qur'ân is ook, dat de mens en zuiver
hart moet hebben. Aldus zegt de Qur'ân:
“En
aangaande hen in wiens harten verdorvenheid is, zij volgen daarvan wat
allegorisch is, zoekende te misleiden en zoekende hun (eigen) uitleg te
geven.” (3:6)
En
hier tegenover staan de mensen met een zuiver hart, die de diepere waarheden van
de Qur'ân beter kunnen begrijpen, zoals de Qur'ân zegt:
“Niemand
zal het aanraken, behalve de gereinigden.”
(56:79)
Wij
zien dus dat het belangrijk is de Qur'ân te lezen en na te denken over zijn
verzen. De Qur'ân is echt geen moeilijk, ingewikkeld of raadselachtig boek.
Zoals het zegt:
“En
zekerlijk hebben Wij deze Qur'ân gemakkelijk gemaakt om te herinneren, maar
is er iemand die er acht op slaat?”
(54:32)
Allâh
heeft de Qur'ân voor de gehele mensheid geopenbaard en niet alleen voor een
bepaalde groep van personen. U bent dus met uw begrip en intelligentie in staat
zélf de Qur'ân te lezen, te begrijpen en voor uzelf uit te leggen. U heeft
daarvoor echt geen zogenaamde Islamitische schriftgeleerden nodig. Probeer
daarom zoveel mogelijk van de Qur'ân te lezen. Deze opdracht is de eerste
openbaring van het Boek:
“Lees!
in de naam van uw Heer Die heeft geschapen.”
(96:1)