Jesaja 11, 1-10;  Matth 3, 1-12                      Tweede adventszondag 9-12-2001  Open Hof

 

Lieve gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Wat een fascinerend toekomstbeeld houdt Jesaja ons voor ogen! Even word je er warm van, om iets later alweer te verzuchten: was het maar zover! Om wellicht nog iets later het visioen als een sprookjesdroom weg te doen. Zulke dromen weerhouden ons ervan ons met de werkelijke vragen en problemen van deze tijd bezig te houden.

Hoewel ¡¦ herinneren we ons hoe Martin Luther King geïnspireerd werd door een droom, dat eenmaal zwart en blank in Amerika dezelfde rechten zou hebben? Zwarten in de bus niet langer zouden hoeven opstaan voor blanken? Die droom gaf hem de kracht de strijd voor gelijke rechten vol te houden.

Zo wil ook de droom van Jesaja verstaan worden, als een plaatje dat laat zien hoe het zijn zal en dat vandaaruit oproept niet langer genoegen te nemen met wat is; dat daarom aanzet tot verandering.

Jesaja ziet een toekomst van vrede dagen. Er zal een mens verschijnen, die vol is van God, die de Geest van God zal uitstralen. Er zullen geheel nieuwe verhoudingen ontstaan. Geringen en ootmoedigen worden naar voren gehaald en komen tot hun recht. Wie tot nu toe aan de touwtjes trok, wie zonder god of gebod leven, alleen voor zichzelf en ten koste van anderen, die zijn uitgeschakeld. De messiaanse mens zal geweld niet met tegengeweld beantwoorden. Met de kracht van zijn woorden schept hij een nieuwe orde van gerechtigheid en trouw.

Vrede doortrekt alle verhoudingen; niet alleen tussen de mensen, maar ook tussen mensen en dieren en zelfs tussen dieren onderling. Nergens is meer geweld.

Verlangen ten diepste alle mensen daar niet naar? Naar zo¡¯n wereld van vrede, waarin je eindelijk zonder zorgen kunt leven? Geen gebrek, geen onderdrukking, geen angst ¡¦

Ja, een toekomst-droom. Maar niet één om schouderophalend aan voorbij te gaan, maar één, die de wanorde van vandaag aan het licht brengt. Een droom, die kritiek bevat op het bestaande. Een droom die aanzet tot verandering; die krachten wil losmaken, die ingaan tegen een houding, die alles bij het oude wil laten. Wie zich laat aanspreken door het visioen van vanmorgen, die kan niet volhouden dat ellende, onderdrukking en oorlog er altijd zullen zijn.

Moet je daarom niet zeggen, dat christenen dus uit zullen zijn op verandering? Principiëel veranderingsgezind! Ze hebben immers iets gezien en gehoord van hoe het worden zal: zo¡¯n wereld van vrede. Daarom kunnen ze niet langer genoegen nemen met hoe het nu is.

Conservatief kàn daarom voor hen niet. Hoe goed sommige mensen het ook hebben, hoe belangrijk sommige waarden ook zijn om te behouden en te verdedigen, zolang er nog zoveel mensen en dieren gebukt gaan onder geweld en onrecht, zolang zal er gewerkt worden aan verandering.

Er zal een mens verschijnen, die vol is van God, die de Geest van God zal uitstralen.

Een rijsje uit de tronk van Isaï. De stam van Isaï zal dus vallen, zegt Jesaja. Aan het koningschap van David, Salomo en zijn volgelingen komt een einde. Assyriërs bedreigen Israel vanuit het noorden, Egyptenaren vanuit het zuiden. Het zal uitlopen op belegering en deportatie. Maar dat zal het einde niet zijn. De gevallen stam zal opnieuw uitlopen.

God maakt een nieuw begin. Zoals eerder met Noach. En later met Abram. God legt zich niet neer bij het onrecht, bij de ongehoorzaamheid en ontrouw van de mensen.

Eindelijk zal het anders worden. Helemaal anders, nieuw. Niet maar een paar nieuwe dingen, maar alle dingen nieuw. Men zal geen kwaad meer doen, geen verderf meer stichten. De aarde zal vol zijn van kennis des Heren en ieder schepsel zal daarnaar leven. Een wereld zonder zonde!

Hoe Jesaja zich die grote vrede voorstelt?

Een wereld, waarop alle schepselen in volmaakte harmonie met elkaar leven.

Mensen staan elkaar niet langer naar het leven, maar gunnen elkaar alle ruimte. Niet langer leeft de één ten koste van de ander. Niet langer is de mens voor zijn medemens een roofdier.

Niet langer worden dieren als instrumenten voor het genot van mensen gebruikt. Niet langer gaan dieren gebukt onder economische wetten. Geen bio-industrie meer. Geen doden van dieren om export-belangen veilig te stellen.

Ook dieren onderling staan elkaar niet langer naar het leven. De wolf verkeert bij het lam, de panter bij het bokje. Roofdieren, weidevee, giftige slangen, kinderen en zuigelingen, het loopt allemaal door elkaar heen. Niet langer geldt het recht van de sterkste, er is geen strijd meer om te overleven.

Wij weten dat onze wereld een totale verandering nodig heeft om zover te komen. Wij weten ook dat zo¡¯n verandering niet van mensen kan komen. Daarvoor zit – laten we zeggen – het  kwaad te diep in de mens en in de schepping ingebakken. Deze vernieuwing komt van God.

Maar wat ooit, van God uit, waar zal worden, dat is wel de richting voor ons leven hier en nu.

Johannes de Doper leeft in de stellige verwachting dat nú waar zal worden, wat de profeten hebben gezien. Het koninkrijk van God is aangebroken, roept hij uit. En als zijn toehoorders dan vragen wat ze moeten doen, dan noemt hij dingen die binnen handbereik liggen: delen met wie tekort komt, tollenaars moeten ophouden met afpersen, soldaten niet langer plunderen en tevreden zijn met hun soldij. Wandelen in het licht – noemden we dat vorige week. Doen wat Jezus in de Bergrede zijn leerlingen voorhoudt.

Heeft Jezus dit vrederijk al gevestigd op aarde?

Toen een christen een joodse rabbi vertelde dat de Messias was gekomen, liep de rabbi naar het raam, deed het open en keek naar buiten. Hij haalde zijn schouders op. De wereld zag er nog net zo uit als eerder. De Messias kon nog niet gekomen zijn.

Wij geloven, dat Jezus op zijn manier, langs de weg van de graankorrel het rijk van vrede en gerechtigheid heeft opgericht. Door de weg naar het kruis te gaan heeft hij de wereld uit zijn oude hengsels gelicht. In zijn opstanding uit de dood hebben we daar iets van gezien. Wel zoveel, dat het ons niet meer loslaat.

Wij leven van de belofte dat God alle dingen nieuw zal maken. Wat Jesaja zag – en wij vanmorgen met hem – houdt deze belofte levend. Het zet ons ertoe aan hier en nu al vanuit Gods toekomst te leven. Want deze wereld zal vernieuwd worden. Dát zal een feest zijn!

                                                                                                                      Amen

1