Matth 21, 23-32          Overweging oec. dienst Verrijzeniskerk  29-9-2002

Lieve gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Religie en geweld, ontmoeting van culturen, staat op de omslag van de liturgie voor deze dienst te lezen. Dit motto is een tegenzet. Het is namelijk de omkering van de titel van een bekend boek, dat heet: de botsing van beschavingen.

Sinds 11 september vorig jaar een hoogst actueel thema.

Van religie is wel gezegd, dat zij bindt en ontbindt. Zij bindt en schept samenhang tussen degenen die haar aanhangen. Maar zij ontbindt ook. Iedere godsdienst kent dissidenten uit eigen midden met wie de gemeenschap verbroken wordt.

Is een botsing onvermijdelijk en een ontmoeting onmogelijk?

Misschien toch niet, als het ons lukt ons te concentreren op de kern, op waar het ten diepste om gaat. Zou dat niet dit zijn, dat de wil van de Eeuwige gedaan wordt? Dat vrede niet alleen met de mond beleden, maar ook daadwerkelijk wordt opgericht?

Daarover gaat het in de beide lezingen van vanmorgen. Over het doen van wat God wil. Ieder is daar persoonlijk verantwoordelijk voor, hoorden we bij Ezechiël. De profeet roept zijn hoorders op ernst te maken met de wil van God. Door zich te bekeren van hun dwaalwegen.

Jezus confronteert in het evangelie zijn hoorders met de vraag wie de wil van God heeft gedaan.

Iemand had twee kinderen. Dat staat er letterlijk. Veel bijbelvertalingen maken ervan: twee zonen. Maar dat staat er niet.

Vast en zeker heeft Mattheus gedacht aan wat wij ook denken, en waaraan men ook in zijn dagen dacht: aan twee zonen, maar hij noemt hen kinderen: Kaïn en Abel, Jacob en Esau, Israel en de volkeren, Joden en heidenen, met achter die namen een geschiedenis van liefde en haat, van aantrekken en afstoten, van trouw en bedrog, van de eerste willen zijn, maar de laatste zijn. In het bijbels spraakgebruik is een kind niet automatisch een zoon. Zoon ben je als je laat zien, dat je een aardje naar je vaartje hebt.

De gelijkenis lijkt heel eenvoudig en duidelijk. Er is een wijngaard, beeld van Gods goede schepping, waarin gewerkt moet worden. Wieden, de grond losmaken, takken leiden, snoeien – allemaal opdat de wijngaard goede vruchten op zal brengen, waar velen van kunnen genieten. Die opdracht gaat uit naar alle mensen: kind, ga en werk vandaag in de wijngaard.

Het eerste kind zegt ja, maar hij doet nee. De tweede zegt nee, maar doet uiteindelijk ja. Heel eenvoudig eigenlijk.

De voorbeelden uit ons dagelijks leven liggen voor het oprapen. Discussies thuis over hoe laat je moet thuis komen. Er wordt een tijd afgesproken, maar het blijkt zó gezellig te zijn, dat je tijd en afspraak vergeet: je zegt ja, maar je doet nee. Of omgekeerd: je laat duidelijk blijken dat je niet van plan bent te doen wat een ander van je vraagt. Maar later denk je, ach, als ik hem of haar daar nu een plezier mee doe, vooruit, en je doet het.

Wie van de twee heeft nu de wil van de vader gedaan, vraagt Jezus? Dat lijkt heel simpel. De laatste natuurlijk. Dat vinden ook de overpriesters en de oudsten, tot wie Jezus zich in het bijzonder richt.

Maar zo simpel ligt het niet. Jezus zegt niet: ja, goed geantwoord.

De wil van de vader, daar kun je toch niet eerst ja tegen zeggen en dan nee doen. Maar ook niet eerst nee zeggen en dan later ja doen.

Bij de wil van God gaat het om het gelijk opgaan van woord en daad. Niet alleen mooie woorden, een verzorgde liturgie, een stijlvolle kerkdienst en een bijbelse pediking. Niet alleen woorden over hoe het zou moeten zijn, vrede, vergeving, verzoening.

Het gaat om woorden, die concreet en direct gevuld worden met daden. Om woorden en daden die gelijk opgaan. Om een gemeente, om een parochie die de woorden van de vader hoort en die de woorden van de vader leeft. Die woorden over vrede hoort en die de weg van de vrede zelf ook gaat. Woorden over liefde en zelf in liefde met anderen omgaan.

Die spiegel houdt Jezus ons voor. En de vraag blijft open: wie heeft de wil van de Vader gedaan?

Op hun goede momenten zijn mensen in staat de wil van God te doen. Dan is er liefde en bewogenheid naar anderen toe. Dan stralen ze iets van God uit. Ze stichten en bewaren de vrede. Ze komen op voor recht en gerechtigheid. Maar er zijn ook zoveel andere momenten en tijden. Dat mensen elkaar tekort doen, dat ze elkaar onderdrukken met een beroep op het evangelie, dat ze elkaar met geweld bejegenen..

Geen van de beide kinderen heeft de wil van de vader gedaan.

Het evangelie openbaart ons het geheim, dat er Eén is, die vanaf het begin, helemaal en totaal de wil van de Vader heeft gedaan. Dat is Jezus zelf. Hij is de Zoon, de Enige, dat wil zeggen, de unieke, die op unieke wijze de wil van de Vader aan het licht gebracht heeft.

Hij is de unieke verbinding tussen hemel en aarde, tussen God en mens. Hij verbindt mensen onderling met elkaar. Hij overbrugt kloven van vervreemding en vijandschap, hij vergeeft en verzoent in Gods naam. Opdat mensen in vrede kunnen leven met God en met elkaar.

Met de woorden van vandaag mogen we zeggen, dat in Jezus de cultuur van God en de cultuur van de mens – of dat nu de jood, de christen, de moslim of de heiden is – dat in Jezus de beide culturen elkaar ontmoeten. Het geweld neemt hij op zich en draagt hij weg. Hij sticht een nieuwe vrede en roept mensen overal vandaan op om een nieuwe gemeenschap te stichten, wereldwijd.

Dat doet op gelovigen een sterk appèl zich open te stellen en zich in te zetten voor ontmoetingen. Ook hier in Enschede.

                                                                                              Amen                                     

 

1