Matth 4, 1-11              Zondag Invocabit                     17-02-2002                Open Hof

 

 

Lieve gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Al heel lang, al sinds de eerste eeuwen van onze jaartelling leest de kerk dit evangelie van de verzoeking in de woestijn. Op deze zondag, de eerste zondag van de veertigdagentijd.

De kerk had en heeft daarvoor een goede reden. In de paasnacht werd namelijk de doop bediend. Eén keer per jaar; dus niet zoals bij ons in principe elke zondag gedoopt kan worden.

Nee, dat was vroeger anders. In de veertigdagentijd werden de catechisanten intensief voorbereid op de doop die plaatsvond in de paasnacht. Want in die nacht werd de overgang gveierd van de dood naar het leven, van de duisternis naar het licht, van het oude naar het nieuwe leven. In en aan de dood en de opstanding van Jezus Christus.

De voorbereiding op de doop in de paasnacht begon met de inschrijving op deze eerste zondag. En met het horen, bestuderen en uitleggen van dit bijbelgedeelte, de verzoeking in de woestijn.

Waar denken we aan bij verzoekingen?

Om er een paar te noemen. In plaats van je huiswerk te maken jezelf verslingeren aan de televisie; opgaan in soap-series of praatshows waar ook op elkaar wordt ingehakt, zoals bij Jerry Springer. Veel boeiende dan dat stomme schoolwerk. Dat kan voor veel leerlingen een serieuze verzoeking zijn. Gehoor geven aan dat andere stemmetje in je dat zegt: ach, kom op, ik leef vandaag, school is voor leerberen, niet voor levensgenieters.

Een andere verzoeking. Je woont al jaren samen of bent al jaren getrouwd, maar opeens komt er een ander in je leven op wie je stapel verliefd wordt. Het zet je hele leven op z¡¯n kop. Je ontdekt nu dingen die echt belangrijk voor je zijn, denk je. Het kan een hevige verzoeking zijn daarin overeind te blijven, trouw aan jezelf en trouw aan degenen met wie je verbonden bent.

Een derde. Een uitdagende uitbreiding van je werkzaamheden, waarmee je flink promotie maakt, maar die ook veel van je energie en je tijd zal vragen. Je zult niet veel meer thuis zijn. Je partners, vrouw of man, kinderen zullen je veel minder zien. ¡®t Kan een verzoeking voor je zijn, want waar kies je voor, wat laat je het zwaarst wegen?

Zo zijn er meer te noemen. Niemand ontkomt eraan. Iedereen komt in zijn leven voor ingrijpende beslissingen te staan. Die horen bij het leven.

De verzoekingen waarvan we zojuist in het evangelie lazen horen niet zomaar bij het gewone leven. Die komen er als het ware bij. Die hebben te maken met de grondkeuze die je als dopeling, als leerling van Jezus gemaakt hebt, of wilt maken om Hem te volgen. Die zijn een consequentie van je doop. Het zijn verzoekingen waar de gemeente op stuit op haar weg als gemeente in de wereld. Je bent daarin nooit alleen, want de Heer is je voorgegaan.

Direct na zijn doop is Jezus in de woestijn. Jezus trekt zich terug om door gebed en bezinning helder te krijgen wat zijn weg zal zijn.

De woestijn is de plaats waar je op jezelf wordt teruggeworpen. De plaats van de stilte en de eenzaamheid. Waat je je niet langer kunt verstoppen achter de schermen die je in je leven het opgetrokken. Waar het erop aankomt. De plaats waar je leert wat het betekent om volk en mens van God te zijn.

Zo verkeert Jezus op de plaats waar geen mens tot je spreekt en geen gebeurtenis je afleidt.

Een harde en zware tijd. Leegte en eenzaamheid. Honger en ongemak. Lange dagen en nog langere nachten. Intensieve concentratie. Gevoeligheid, verscherpt bewustzijn.

Daar hameren woorden in zijn hoofd en trekken beelden aan hem voorbij. Rondom die ene vraag: wat is de weg, wat zal mijn leven zijn?

In de woestijn zal God tot Jezus spreken, zoals eerder tot Mozes en later tot Elia.

En er wordt gesproken in de woestijn. Bijbelteksten, inspirerend en bemoedigend. Woorden die wegen wijzen. Ze spiegelen een grootste toekomst voor. Een toekomst waarin Jezus veel kan betekenen. Hij met zijn grote mogelijkheden, met zijn grote gaven.

Maar is het wel God die spreekt? Of is het een stoorzender? Is het de verwarringmaker, die altijd goed en kwaad door elkaar heen haalt en mensen op kronkelpaden en dwaalwegen brengt? En hoe kun je dat onderscheiden?

Het is een hachelijk moment geweest in het leven van Jezus, deze veertig dagen en nachten in de woestijn.

Drie keer, zegt het evangelie, is er een crisis geweest. Drie keer heeft Jezus klaar en duidelijk moeten kiezen. Keuzen die zijn weg, die zijn leven voorgoed zouden bepalen.

Van stenen brood maken. Van het dak van de tempel springen. De duivel aanbidden.

De vraag waar je van leeft. Niet van brood alleen, maar van het woord dat uit Gods mond uitgaat.

De vraag naar het vertrouwen. Wie op God vertrouwt, hem zal niets overkomen. Maar je zult de Heer, je God, niet verzoeken. Vertrouwen betekent gehoor geven en gehoorzamen, zelf trouw zijn.

De vraag naar de macht. De mensenzoon is niet gekomen om te heersen maar om te dienen. De weg van het koninkrijk van God in deze wereld is niet die van de macht en de heerschappij, maar van de kracht van de Geest. Niet van heersen en dwingen, maar van liefde die uitnodigt, ruimte schept en zo mensen verandert.

Jezus blijft overeind in deze verzoekingen. Hij gebruikt de woorden uit de bijbel niet om zijn eigen belang mee te bevestigen, maar als richtingwijzers naar de toekomst van God; als wegwijzers om door de woestijn heen te komen en trouw te blijven aan God en mensen.

Voor de gemeente luistert het net zo nauw. Wat vangt ze op van Gods woord? Wat is de weg die zij moet gaan? Ze is wel in de wereld, maar niet van de wereld, maar wat betekent dat dan?

Sommige mensen beschrijven de situatie waarin de kerk in ons land verkeert als een woestijntijd. De kerken worden leger. Wij worden teruggeworpen op onszelf.

Zo¡¯n crisistijd is bedreigend, maar kan ook helend zijn. We kunnen erin op het spoor komen waar onze wortels liggen, wie we eigenlijk en ten diepste zijn.

In ieder geval leert het ons nu al te leven met open handen, in vertrouwen, zonder macht. Waar wij uit zullen komen weten we nog niet.

Trouw willen we blijven aan het woord dat we hebben opgevangen. En leven willen we van de vruchten van Jezus¡¯ leven, die hij ons aanreikt voor onderweg. Brood en beker, de tekenen van leven door de dood heen.

                                               Amen

1