Matth 18, 21-35 en Exodus 32, 7-14                          Enschede Verrijzeniskerk 15-9-2002

Lieve gemeente van onze Heer Jezus Christus,

De evangelielezing van daarnet sluit aan bij die van de vorige week.

Toen hoorden we Jezus zeggen: indien uw broeder zondigt, ga heen en bestraf hem onder vier ogen.

Petrus heeft die woorden goed in zich opgenomen. Hij beseft dat het niet bij bestraffen blijft. Als er onder elkaar iets is stuk gegaan, een tekort is ontstaan, wonden zijn geslagen, dan stokt het leven! Dan is de vraag: hoe moeten, hoe kunnen we verder?

Er zijn verschillende wegen, waarop mensen proberen klaar te komen met wat hen is aangedaan.

Er is de weg van de vergelding. Zo niet metterdaad, dan wel in woord en gedachte. Tegenover schuld stellen we wraak, tegenover onrecht nieuw onrecht, tegenover haat wederhaat.

Dat zien we in de persoonlijke verhoudingen. Hatelijkheden worden teruggekaatst. Er worden boze brieven geschreven. Hoofden worden afgewend. De gelegenheid wordt afgewacht en aangegrepen om het eens goed terug te zeggen. Ruzies en conflicten worden eindeloos geprolongeerd.

Dat zien we overal om ons heen gebeuren, in ons persoonlijke leven van elke dag, het gebeurt op school tussen leerlingen onderling, maar net zo tussen leerkrachten. Het gebeurt in de politiek, het vindt plaats buiten de kerk maar ook daarbinnen.

De weg van de vergelding. Maar wie deze weg kiest, die raakt verstrikt in een duivelskring. Hij bevrijdt de ander niet van zijn schuld, maar zelf komt hij ook niet los van de ander die hem iets heeft aangedaan. Zelf wordt hij ook niet vrij. Hij is en hij blijft de gevangene van zijn eigen verongelijktheid, van zijn woede, van zijn haat.

Er is ook de weg van het vergeten. Die weg ga je op als je zegt: nou, vooruit, zand erover, gebeurd is gebeurd, we praten er niet meer over en we proberen er ook niet meer aan te denken. We leggen wat ons is aangedaan naast ons neer en gaan er boven staan.

Dat lijkt heel royaal en heel verstandig. Maar het is de vraag of dat ook echt mogelijk is. Of het geen zelfbedrog is. Want een mens kan hoogstens die dingen vergeten, die hem niet écht geraakt hebben. De rest verdringt hij en bergt hij op achter een deurtje. Maar daar blijft het zitten en op een moment waarop je het niet verwacht komt het oude zeer ineens naar buiten. Soms met een verwoestende kracht. Je staat er versteld van, dat je het in je had.

Het blijkt dat het vergeten niets geholpen heeft. Er is niets gebeurd.

De weg van de vergelding en de weg van het vergeten zijn beide onvruchtbaar. Alles blijft bij het oude. Er is geen verandering.

Er is nog een derde weg, de weg van de verveving en de verzoening. Dat is geen gemakkelijke weg, maar wel een vruchtbare. Daarbij hoort, dat je je er bewust van bent, dat je pijn geleden hebt, misschien nog steeds pijn lijdt. Daarbij hoort ook dat je eerlijk uitspreekt dat het fout was. Maar je wilt niet bij het oude blijven. Je wilt er niet aan vast blijven zitten. Je wilt vrij worden van wat er is gebeurd. Je wilt op een nieuwe manier verder gaan. Geen verhaal zoeken of afschrijven, maar opnieuw met elkaar op weg gaan, opnieuw proberen te vertrouwen. En de pijn op je nemen en die pijn dragen.

Dat is geen gemakkelijke weg. Petrus weet dat heel goed. En ieder mens, die wat is aangedaan weet hoe moeilijk dat is. Maar Petrus heeft er wel een vermoeden van, dat je het ¡¯t best in die richting kan zoeken. De weg van de vergeving. Maar omdat die weg niet gemakkelijk is, vraagt hij hoe vaak je die weg moet gaan. Hoe ver kan je daarmee gaan? Ligt er ook ergens een grens? Hij vraagt: hoe vaak moet ik mijn broeder die zondigt vergeven, tot zevenmaal toe?

Met die vraag en met het antwoord van Jezus hebben mensen elkaar zware lasten opgelegd.

Hebben daders van hun slachtoffers het onmogelijke gevraagd. Hebben vaders hun dochters gedwongen nu verder te zwijgen over wat er – soms jarenlang – is voorgevallen. Hebben mannen, die hun vrouwen mishandelden, hen gedwongen telkens opnieuw te beginnen. Vergeven, zand erover. Hebben pastores, die over de schreef gingen, hun gemeenteleden gedwongen hun mond te houden over het onrecht, waarvan ze het slachtoffer werden.

Toe nu, haal een streep door wat er is gebeurd. Toe, opnieuw beginnen, want je moet elkaar vergeven.

Dát is afschuwelijk, als daders zich naar hun slachtoffers toe beroepen op Mattheus 18!

Zó kan het niet.

Opnieuw beginnen door te vergeven, dat kan niet zomaar. Soms is het daarvoor te vroeg, soms is de situatie daarvoor te ingewikkeld. Soms vraagt het een proces daarnaar toe te groeien. Waar het kan is het van groot belang dat uitgesproken wordt wat er fout is gegaan, dat er schuld beleden wordt en samen gezocht wordt naar een nieuwe weg. Dan mag je ook ontdekken hoe er vanuit het evangelie licht valt in het donker van zonde en schuld, het licht van Gods vergeving.

Dat laat Jezus zien er ervaren aan de gelijkenis van de vergiffenis. Daarin ontmoeten we een koning, die uit medelijden één van zijn knechten een immens grote schuld kwijt schold, omdat hij niet kon betalen. Maar die op zijn beurt een collega die bij hem in het krijt stond, bij de keel greep en van hem eiste, dat hij die paar tientjes zou terugbetalen.

Onze eerste verwondering geldt het gedrag van de koning. Hij lijkt wel een beetje van lotje getikt. Het is toch heel normaal dat er eerst gezocht wordt naar een betalingsregeling. Maar hij gaat direct tot kwijtschelding over. Zo is God. Zo gaat God met mensen om. Mensen zoals wij. Doe vol zijn van goede bedoelingen, maar die net zo vol zijn van missers en tekortkomingen. Die zo vaak onder de maat van hun kunnen blijven.

God geeft ons telkens weer een nieuwe kans. We hoeven de last van onze tekortkomingen niet voortdurend met ons mee te zeulen. Hij maakt ons vrij. Hij schept een nieuwe ruimte voor ons, waarin we kunnen opademen.

Onze tweede verwondering betreft de benepen houding van die knecht, die zoveel is kwijtgescholden. Wij komen in opstand tegen zijn gedrag. Want wie zelf zijn leven en zijn vrijheid aan vergeving heeft te danken, die zal vergeving ook tot grondtoon van zijn eigen leven maken. Net zo royaal als hij die zelf ervaren heeft!

Dat is de correctie die Jezus aanbrengt op Petrus¡¯vraag. Ja, als je dan naar het aantal keren wilt kijken, dan niet zevenmaal, maar zeventig maal zeven maal. Oneindig. Aan vergeven komt geen einde. Maar dan niet als een last, die je op je neemt. Niet als iets wat moet, maar als een vanzelfsprekendheid: het kan niet anders, of je leeft vanuit wat je zelf ervaren hebt. En dat geeft je vervolgens ook door.

Vergeving – dat is de unieke boodschap van de kerk, waarmee ze de duivelskring van het kwaad en de spiraal van het geweld doorbreekt en openbreekt.

Ik vergeef je – dat zijn woorden die je niet gemakkelijk uitspreekt vanwege de pijn die eronder zit. Maar je kunt er wel van leven, van die woorden en mee laten leven. Elkaar het leven mogelijk maken.

Wij hebben het nodig die woorden steeds weer opnieuw te horen, zowel van God als ook van elkaar.

De wegen van de vergelding en van het vergeten lopen dood. De weg van de vergeving maakt vrij en opent toekomst.

                                               Amen

1