volgende paragraaf

5.3 De media als onderdeel van structureel geweld

In ‘(van hom)’ krijgen we van de hoofdpersoon (en zijn drie handlangers) de namen niet te weten. Dat met opzet de soldaat anoniem blijft, is met name uitgedrukt in de titel. Kellerman geeft het verhaal zo iets mee van censuur en geheimhouding. Het is duidelijk dat hier weer organisaties als het leger achter zitten. In dit verhaal zien we zo niet alleen de fysieke gevolgen van structureel geweld, maar ook een ander gevolg van dit type geweld: namelijk geheimhouding en censuur. Verzwijging en vertekening van de gruwelen van de oorlog kwamen we in de vorm van propaganda al eerder tegen in het verhaal ‘(van die film Polbos)’. In dit verhaal wordt vooral de rol van de media benadrukt als onderdeel van structureel geweld.

In laatstgenoemd verhaal maakt Kellerman de stereotype heldhaftige soldaat belachelijk, zoals die in populaire grensverhalen verscheen. Deze verhalen verschenen in de (christelijk-nationale) pers die door Kellerman al aan het begin van het verhaal op de hak wordt genomen: “Volgens ’n plaaslike koerant, wat nog nie deur die regering uitgekoop is nie, is ‘Polbos’ ’n semi-dokumentêre film wat plaaslik gefinansier word. Rolverdelings was daar nie, want werklike gebeure is in aksie verfilm. Alle rolle is dus oortuigend. ‘Polbos’ dek die wederervaringe van die lede van ’n gevegseksie oor ’n sekere tydperk. Hulle is Grensvegter, die leier, Paratus, tweede in bevel, en agt manskappe, met die fokus op ou Rocco, Rick die Rekkie en Lootie.”[201]

De toon van deze passage is duidelijk ironisch. Met de zin “Alle rolle is dus oortuigend” bedoelt Kellerman het tegenovergestelde; de karakters zijn in het geheel niet overtuigend, maar juist karikaturen van werkelijke soldaten. Vooral door de namen van de hoofdrolspelers wordt duidelijk dat de film juist niet ‘semi-dokumentêr’, ‘werklik’ of ‘oortuigend’ is. Zo komen Grensvegter en ou Rocco uit het prultijdschriftje Grensvegter en Paratus is de naam van het orgaan van de Zuid-Afrikaanse weermacht. De film met de supersoldaten is dus een creatie van de media die onder beheer staat van het leger.

Tegenover deze supersoldaten staat echter een realistische soldaat, namelijk Lootie. Wat zijn naam betekent, is niet helemaal duidelijk. Het doet in ieder geval denken aan ‘luitenant’, maar ‘lootie’ kan ook betekenen lot (uit een loterij) of jongmens. Hy is het enige karakter in het verhaal, de rest zijn typetjes. Terwijl Grensvegter die film opent met de onrealistische uitspraak “Jy wil kots, maar dit is lekker”[202], toont Lootie meer menselijkheid als het voertuig waarin de vier soldaten zich bevinden wordt geraakt door een raket: “Grensvegter se bemanning het stil op die ander voertuie geklim ná hulle die vuur in hul eie voertuig geblus het. Dit was net Lootie wat stil gesnik het en die stof uit sy gesig probeer afvee het.”[203]

Door het publiek beelden voor te schotelen van stoere, brave soldaten wordt de werkelijkheid grof geweld aangedaan, zegt Kellerman hiermee. Dit wordt vooral duidelijk als ‘(van hom)’ met ‘(van die film Polbos)’ vergeleken wordt. In beide verhalen roken de soldaten Camelsigaretten. Dit roept een associatie op met de stoere avonturier uit de Camelreclame. In ‘(van hom)’ wordt door het wangedrag van de soldaten echter een ontluisterende aanvulling gemaakt op dit geïdealiseerde beeld van de soldaat. Deze aanvulling wordt echter niet geschikt geacht voor het publiek, vandaar de anonimiteit van de soldaten. Hun verhaal is slechts voor intern gebruik, terwijl de geïdealiseerde soldaten uit de film Polbos voor het publiek gebruikt worden.

Iets soortgelijks zien we ook in ‘(van nog ’n keer)’. Dit verhaal begint als volgt: “Bo-aan die lêer staan BEPERK. Dit beteken dat: ‘die inhoud van hierdie dokument NIE regstreeks of andersins aan die Pers of aan iemand wat dit NIE mag weet NIE, bekend gemaak word NIE’.”[204] Ook hier is sprake van geheimhouding en is de informatie alleen toegankelijk voor insiders, maar niet voor de pers of het publiek. De redenen voor de geheimhouding van het dossier worden in de loop van het verhaal duidelijk. Het dossier is van Hermanus Hugo. Daarin komen twee zaken voor, die indruisen tegen de officiële berichtgeving van het leger, waardoor er slechts beperkte inzage mogelijk is. Ten eerste wordt er gesuggereerd dat de hoofdpersoon in het verhaal homoseksueel zou zijn, of in ieder geval een homo-erotische ervaring met een andere soldaat heeft gehad. Uit de volgende passage komt dat naar voren. De ikfiguur kan niet slapen en komt in de nacht een andere soldaat tegen: “[ek] wonder wie van ons eerste begin het. Ek kon nie meer onthou wie van ons eerste gegroet en homself bekendgestel het nie. Die vreemdheid van die omgewing in die begin kon ons nader aan mekaar gebring het. Ons het van die begin af nie veel gepraat nie, maar tog, die een het geweet wat die ander wou.”[205] In het leger waren homoseksuelen officieel uit den boze. Homoseksualiteit zou ook niet overeenstemmen met de berichtgeving, die soldaten afschilderde als stoere mannen.

Ten tweede staat in het dossier hoe Zuid-Afrikanen slachtoffer zijn geworden van de oorlog. Hermanus Hugo kijkt in het lijkenhuis naar zijn vriend die in een schermutseling is omgekomen. Hij ziet de wonden op het lijk. Vervolgens wordt er teruggegaan naar het toneel van de schermutseling: “Die granaat het sy bene weggevat en die manne voor hom se lywe laat ruk van die skrapnel voor hulle geval het. Die eerste koeëls het deur die man op die grond gegaan. Sy stompiesbene het opgeruk van die skok deur sy lyf.”[206] Zulke voorvallen moesten natuurlijk voor het publiek geheim blijven. Dat zulke feiten ook inderdaad geheim konden blijven, laat de kracht van structureel geweld zien.

 

volgende paragraaf

 

 


[201]ibid., p. 20.

[202]ibid., p. 20.

[203]ibid., p. 21.

[204]ibid., p. 64.

[205]ibid., p. 64.

[206]ibid., p. 65.


©André Kloer

 

 

1