Voorwoord bij de openbare versie

Dit is een essay, geschreven in opdracht van de Universiteit van Amsterdam, terwille van de Commissie Maatschappijgericht Onderzoek, die een soort wedstrijd had georganiseerd in 1997. Het resultaat hiervan werd zo'n succes gevonden dat er zeker meer van dergelijke essaywedstrijden zouden komen.

Het navolgende is ��n van de tien winnende essays - zij het dat dit niet zonder in ieder geval een harde slag met een deur zo ver heeft mogen komen. Volgens de geijkte methodes van Brezjnjew aan de Amstel moest de auteur zich laten keuren door iemand van de afdeling voorlichting van de Universiteit van Amsterdam en een studente, die vonden dat hij zijn idee niet overtuigend kon toelichten. Omdat de schrijver niet was uitgekozen op zijn sales chat heeft hij na protest bij hogergeplaatsten en een venijnig stuk in Folia alsnog de opdracht kunnen uitvoeren en de beloofde som ontvangen.

Het navolgende is bedoeld als essay. Men mag van een essay verwachten dat het met gedachten speelt, mogelijkheden overweegt en laat zien, en dit op een tastende wijze, zonder van zekerheden uit te gaan. Dit in overeenstemming met de betekenis van het Franse woord, geijkt, voorzover dit zou kunnen, door Montaigne. Blijkbaar is het in zijn opzet geslaagd: het is goedgekeurd door de Commissie Maatschappijgericht Onderzoek, de schrijver heeft zijn geld ontvangen en daarbij het bericht gekregen dat het stuk niet geschikt bevonden werd in de bundel opgenomen te worden, omdat er teveel balletjes in de lucht geworpen worden die niet opgevangen worden - kortom, het essay wordt verweten essay te zijn. "Zwijggeld," noemde iemand het die het verhaal vernam - op meer negatieve publiciteit via Folia of andere media zat de Commissie niet te wachten.

Een flodderige uitvoering van dit essay is beland op het bureau van jonkheer Testa, directeur van het GVB, en op dat van wethouder K�hler, voor de zekerheid voorzien van door de Commissie eigenhandig aangebrachte spelfouten, te beginnen met een plotseling "immobillit�" in het motto. Ik heb niet de illusie dat de heren wel kennis genomen zouden hebben van het stuk zonder deze ingreepjes - en opname in de bundel die bij verschijnen al tot vergetelheid gedoemd was zou ook niet veel uitgemaakt hebben. Het zij dan maar zeer grijze literatuur. Een belangrijk verschil met de andere prijswinnende essays is, dat het niet vergezeld gaat van het eigen paarse succesverhaal over de rol van de eerdergenoemde Commissie. Geen eer voor wie geen eer toekomt.

In plaats daarvan kan ik mij te buiten gaan aan een woord van dank: aan P.H. Kiers van de Werkgroep Openbaar Vervoer in de Agglomeratie Amsterdam en Roel van Duijn, voor hun fungeren als klankbord en voor enkele adviezen; aan Werner de Haan, zonder wiens onverdroten strijdbare aansporing het er wellicht toch niet van gekomen was; en aan Annabelle Parker, voor de steun in het algemeen en op zijn minst in dit verband voor de print die beter uitviel dan de "offici�le".

Uit het volgende mag geciteerd worden, het zou leuk zijn als dit gebeurt met bronvermelding.

André de Raaij

Verder

Terug

Hosted by www.Geocities.ws

1