CHRISTEN-ANARCHISTISCH BOLWERK SOEST

FELIX ORTT, EEN GROOT SOESTER

Misschien is het goed, van te voren bij uzelf een beeld op te roepen van Nederland een eeuw geleden. Er is nog niet eens sprake van verzuiling, kerkgang is de norm. Hoewel men in die tijd niet het gevoel had dat Nederland leeg was, was het dit wel naar onze huidige normen. Er waren nog vele grote heidevelden, waar men urenlang op kon dwalen. Zowel die heidevelden als het urenlange dwalen zijn onvoorstelbaarheden geworden. Het moet ook stil zijn geweest, men verplaatste zich rustig, in het algemeen te voet, auto's waren een grote zeldzaamheid. Als automobilist was men pionier. Men kon op veel gebieden nog pionieren, maatschappelijk of in de zin die men eraan verbindt in de vorm van het ontginnen van gronden. Dit gebeurde ook op grote schaal, te grote schaal achteraf. Er viel te pionieren op geestelijk gebied, waar een heersende mening - ook echt in de zin van heersend! - kon bestaan in kerkelijke en buitenkerkelijke kring. Er kon gepionierd worden op onderwijsgebied, bij uitstek lijkt het achteraf wel. De Pionier, zo heette een van de bladen waar Felix Ortt redacteur van geweest is.

Felix Ortt, naar wie een straat, een kleine, maar niettemin een straat, genoemd is in Soest, heeft ruim vijftig jaar in deze plaats gewoond en gewerkt. Hij kwam hier wonen toen hij 42 was, en dan ben je geen onbeschreven blad meer. Er gaat een hele geschiedenis vooraf aan zijn neerstrijken in Soest aan de Bosstraat, die ook dient als verklaring waarom hij hier ging wonen en wat hij hier gedaan heeft. We komen vanzelf in Soest uit, hopelijk nog voor de pauze - ik vertrouw er op dat u dit in gedachten houd als ik eerst in vogelvlucht die eerste 42 jaar behandel. Een paar weken geleden werd ik voor Radio Soest telefonisch ge�nterviewd over deze lezing, en de verslaggever vroeg mij - het ging allemaal zonder voorbespreking, dus ik moest fris van de lever antwoorden - wat de betekenis van Felix Ortt is voor deze tijd, hier en nu. Die vraag overviel mij, omdat ik mij zo bezighoud met het leven en werken van Ortt dat ik daar eigenlijk niet bij stil sta. Ik zou mij er uit hebben kunnen redden door een tegenvraag te stellen over wat "deze tijd" betekent, maar daar krijg je zeker geen volle zaal mee. En nu ik wel voorbereid ben op wat ik kan gaan zeggen, zal ik om te beginnen, als een soort gewetensonderzoek voor mijzelf, en als een antwoord bij voorbaat op een vraag die u zou kunnen stellen, eerst proberen deze vraag alsnog te beantwoorden. De actualiteit van Ortt zelf is betrekkelijk. Ik weet dat ik de radioverslaggever geantwoord heb dat er op dit ogenblik maar ��n boek leverbaar is waar zijn naam aan verbonden is - een vertaling van Het evangelie van Boeddha van Paul Carus. Ortt had sympathie voor boeddhisme en tao�sme zonder dit uit directe bronnen te kennen. Zijn eerste kennismaking moet via de theosofie verlopen zijn, via boeken als Het licht van Azi� van Edwin Arnold, en via de boeken van Fielding over het Birmese boeddhisme, die hij zelf in het Nederlands vertaald heeft, en die vele herdrukken hebben beleefd, maar nu moeilijk vindbaar zijn. Er is onder mensen van niet-boeddhistische achtergrond, meer dan ooit lijkt het wel, interesse voor boeddhisme - maar ondanks Ortts goedkeuring voor wat hij wist over het boeddhisme of tao�sme heeft hij zich nooit zelfs bij benadering boeddhist genoemd. Een goedkoop pronken met onbegrepen geloof van anderen, nu zo populair in blanke middenklassekringen in de ge�ndustrialiseerde wereld, was hem vreemd. Annexatie door de zogeheten New Age lijkt mij onmogelijk - dus die actualiteit blijft hem bespaard. De concrete erfenis van Ortt die het langst houdbaar is gebleken was zijn werk als ingenieur bij Rijkswaterstaat. In deze functie heeft hij het systeem voor de berekening van de getijden, de voorspelling van de waterhoogten aan de kust dus, uitgewerkt. Dit systeem heeft het negentig jaar volgehouden, en het zou nog steeds bruikbaar zijn, maar bij Rijkswaterstaat is men in 1985 op een andere methode overgestapt. Ironischerwijze was de naam van Felix Ortt niet te vinden in de gedenkboeken voor Rijkswaterstaat vorig jaar - veel familieleden en ook zijn vader, maar niet de man achter de waterstanden, om het zo maar uit te drukken. Helaas, ook hier geen actualiteit.

Felix Ortt is maar korte tijd wat je zou kunnen noemen politiek actief geweest, maar is ruim zestig jaar lang consequent socialist, of beter: anarchist, geweest. Een gezindheid die in dit paarse tijdsgewricht, in een land waar veranderingsgezindheid tot de uiterste marge van de maatschappij is teruggebracht, moeilijk actueel te noemen is. Ik kan nog heel wat meer eigenschappen of hoedanigheden opnoemen en ik zou steeds zelf de retorische truc kunnen uithalen te zeggen dat de actualiteit er niets aan heeft. Maar het is nauwelijks een vraag of u daarmee tevreden bent, nog minder of Ortt er recht mee gedaan kan worden, en het is ook een aanvechtbare manier om met een historische figuur of geschiedenis in het algemeen om te gaan. Voor actualiteit hebben we juist g��n geschiedenis nodig. Hopelijk kunt u omstreeks half tien zelf enigszins beoordelen in hoeverre de man om wie het gaat actueel is. Laat ik hem nu eens voorstellen, en daarna vermelden wat zijn band met Soest is.

Jonkheer Felix Louis Ortt is in 1866 in Groningen geboren als telg uit een hervormd geslacht waarvan de banden met Duitsland tot de tijd van de Hervorming terug te vinden zijn: adel die juist omwille van het geloof naar de Nederlanden gevlucht is, en daar als vanzelf in de nieuwe elite van de hervormde geloofsrichting paste. Zijn vader was ingenieur bij Rijkswaterstaat, zijn moeder was van Luikse herkomst. Het gezin ging kort na de geboorte van Felix naar Haarlem, waar hij opgegroeid is. Geheel in de stijl van de familie studeerde Felix in Delft, waar hij in 1888 afstudeerde als civiel, waterstaatkundig ingenieur. Ook geheel in de stijl van de familie kwam hij te werken bij Rijkswaterstaat. Eerst werkte hij in Maarssen bij de aanleg van het Merwedekanaal [van Amsterdam tot Gorcum]. In deze natte omgeving liep hij de destijds nog gewone inheemse vorm van malaria op.

Dit is een eerste keerpunt in wat een rechtlijnige biografie van het evenbeeld van zijn voorvaderen had kunnen worden. Felix Ortt had geen baat bij de gangbare geneeswijze, en knapte juist wel geheel op toen hij te rade ging bij de natuurgeneeswijze. Ik weet niet wat de therapie in dit geval inhield, een onderdeel van deze geneeswijze was en is in ieder geval de onthouding van vlees eten. Hij werd dus gezondheidsvegetari�r. Dat heeft niet lang geduurd: hij is al snel gezindheidsvegetari�r geworden. Voor het geval dat ik hier niet uitgebreider op terug kan komen vermeld ik het hier alvast. Als ingenieur werd hij dus om gezondheidsredenen overgeplaatst naar Brielle, waar hij kerkmeester werd, en tenslotte ging hij op het bureau van Rijkswaterstaat werken. Hier heeft hij onder andere het systeem van getijtafels ontworpen, of zoals hij het zelf altijd bescheiden heeft gezegd: uitgewerkt, hij is het steeds het systeem-De Bruijn blijven noemen naar het hoofd van de afdeling waar hij werkte. Ik heb er al duidelijk op gezinspeeld: Ortt was van goede, orthodox-hervormde afkomst. Een tweede keerpunt in het volgen van het spoor der vaderen, maar niet te zeer, want hij had familie die zich er ook al actief in was, was zijn inzet voor de drankbestrijding. Matigheid was geen oplossing voor de enorme problemen die het drankgebruik met zich meebracht, was zijn overtuiging, alleen geheelonthouding was het antwoord. Als matigheid al geen kwestie van zelfbedrog is, dan is het in elk geval een manier om het slechte voorbeeld te blijven geven aan degenen die niet matigen kunnen: geheel stoppen is de enige weg. De gevolgen van het drankgebruik, niet alleen in arbeiderskringen, maar wel vooral daar, raakten het sociale geweten van mensen die voorbestemd waren tot de elite te behoren, zoals Ortt. Terzijde kan ik ook opmerken, voor het geval dat u het zich afvraagt: ja, hij was ook tegen roken, een boek van zijn hand over de gevaren hiervan heeft menige herdruk gehaald.

Het derde keerpunt was de kennismaking met de sociale en religieuze gedachten van Leo Tolstoj. Bij hervormde theologen van de moderne richting sloeg Tolstojs boek Het koninkrijk Gods is binnen in uin als een bom, om even een volstrekt misplaatste beeldspraak te gebruiken. De kern van het betoog van Tolstoj was, dat het christendom tot zijn essentie teruggebracht kon en moest worden. Die essentie zou te vinden zijn in de bergrede: een christen moet weerloos zijn, zich niet verzetten tegen de boze, maar de andere wang toekeren, dan zou de verlossing van die boze wel volgen. [Voor alle duidelijkheid: zo interpreteert men als christen in Tolstojaanse stijl de passage uit het Onze Vader waarnaar ik verwees.] Een dergelijke korte weergave van Tolstojs idee doet al snel karikaturaal aan, maar afgezien van het feit dat ik er geen tijd voor heb is het ook niet zinvol verder op zijn idee�n in te gaan. Een belangrijk punt was dat hij vond dat een waarachtig christen juist als waarachtig christen geen gehoorzaamheid aan de wereldlijke overheid schuldig was, zeker niet aan een overheid die voortdurend klaar staat om geweld te gebruiken. De consequentie van het christendom is anarchisme, het verwerpen van alle uitwendig wereldlijk gezag.

De gedachtengang was niet nieuw in de rijke en lange geschiedenis van het christendom, de koppeling van de dan moderne term "anarchisme" aan deze afwijzing was dit wel. De combinatie ging christen-anarchisme heten, tot afgrijzen van orthodoxe christenen die pal stonden voor Vaderland en Oranje enerzijds, en van anarchisten die vonden dat athe�sme een hoofdbestanddeel van hun gezindheid was anderzijds. In de geschiedschrijving komt u christen-anarchisten in Nederland dan ook tegen onder de naam "tolstojanen". Deze geschiedenis wordt tot nu toe hoofdzakelijk geschreven door tegenstanders die zich van deze laatdunkende term bedienen: want laatdunkend is hij, omdat de christen-anarchisten, hoe nieuw de benaming zelf ook mag zijn, altijd de continu�teit van hun streven in de geschiedenis van het christendom beklemtoond hebben. Ik kom hier als het goed is op terug, maar om u niet te veel op de proef te stellen hervat ik de chronologie van het leven van de man die vanavond centraal staat, Felix Ortt.

Hij introduceert de term "christelijke anarchie" in Nederland, in navolging van Oostenrijks-Hongaarse voorbeelden die weer ge�nspireerd zijn door secteachtige groepen in Rusland die de gedachte in praktijk leken te brengen, en door wie Tolstoj op zijn gedachte van de totale verwerping van geweld was gekomen. Het enige andere Westeuropese land overigens waar een eeuw geleden een christen-anarchistische beweging van enig belang opgekomen is, is Engeland, waar deze beweging heel wat tolstojaanser was, en is, dan in Nederland. Ortt presenteert de gedachte in het boek Christelijk anarchisme in 1897, het wordt al snel herdrukt onder de titel Het beginsel der liefde. In de geest van Tolstojs Het koninkrijk Gods is binnen in u weigert J.K. van der Veer omstreeks die tijd de herhalingsdienst voor de schutterij - waar Tolstoj weer op ingaat in een boekje getiteld Het einde nadert! Het einde van het militarisme, wordt bedoeld, maar er moet toch een ruimer idee van een verandering der tijden zijn geweest bij de vorige eeuwwisseling.

Om de gedachte vorm te geven organiseerden degenen die de dienstweigering van Van der Veer ondersteunden - hij was in Nederland de eerste "moderne" dienstweigeraar en dus eigenlijk totaalweigeraar, een term die misschien al weer vergeten is inmiddels - zich in de Internationale Broederschap, die het tijdschrift Vrede gaan uitgeven. Opmerkelijk genoeg krijgt de vereniging koninklijke goedkeuring. Het doel van de Broederschap, die wel een internationale geest wil belichamen, maar verder helemaal niet internationaal is, is het bevorderen van het leven in de geest van Jezus Christus. Dit is daadwerkelijk de korte samenvatting van het streven. Felix Ortt bevalt het werk bij Rijkswaterstaat uitstekend, het staat hem helemaal niet aan dat hij in overeenstemming met zijn staat van dienst (en zijn achtergrond, mogen we wel toevoegen) promotie moet maken. Hij vraagt ontslag aan bij Rijkswaterstaat. De dienst is door haar verantwoordelijkheid voor bepaalde water- en havenwerken mede verantwoordelijk voor de landsverdediging, en dus voor oorlogsvoorbereiding, en dit is niet te verenigen met het nieuw verworven standpunt van Ortt. We schrijven 1899. Met het moedwillig opgeven van zijn loopbaan bij Rijkswaterstaat geeft hij ook zijn adellijke titel op. Hij wordt particulier secretaris van Mevrouw Van der Hucht, oprichtster en dragende kracht van de Kinderbond, en van de Nederlandse Bond tot bestrijding der Vivisectie. (We komen in de buurt, zoals u merkt).

Mevrouw Van der Hucht, en haar echtgenoot die dan al overleden is, is de grondlegster van de vivisectiebedrijdingsbeweging in Nederland. Ortt, als particulier secretaris, is tientallen jaren bestuurslid of onderzoeker geweest ter wille van deze anti-vivisectiebeweging. Hij schrijft de belangrijkste brochures en pamfletten, en ziet er pijnlijk nauwkeurig op toe dat er steeds ter zake kundige kritiek op de praktijk van de vivisectie wordt geleverd. Sentimentaliteit zou alleen maar tegen de beweging gebruikt worden. Het was iets wat hij er "even" naast deed: de binnen- en buitenlandse medische vakpers volgen om te zien of er onzinnig of aanvechtbaar onderzoek werd gedaan waarbij levende dieren werden mishandeld. Dat kwam en komt volop voor, dus hij heeft hier heel wat werk aan gehad. Ik geloof niet dat hij moedeloos geworden is van het zo te zien uitzichtloze van de strijd, want de vivisectie nam alleen maar in omvang toe - moedeloos werd hij vooral van zogenaamde medestanders die met onware of sentimentele verhalen zijn gedocumenteerde kritiek voor de voeten liepen.

Hierbij aansluitend, en vaststellend dat het ook een haast terloops te vermelden onderdeel is van zijn levensverhaal, is zijn betrokkenheid bij de oprichting van de Dierenbescherming. Het ligt in het verlengde van zijn vegetarisme en de vivisectiebestrijding. Hoe ge�ngageerd ook ten aanzien van het dier, ook op dit punt toont hij zich nooit sentimenteel. Als ingenieur bij Rijkswaterstaat had hij zich ingezet voor de bestrijding van de paalworm en de boorpissebed, dieren die de zeewering bedreigen, en insecten die de oogst of op andere manier mensen bedreigen moesten zeker bestreden worden. Dit onderdeel is belangrijk voor het verdere verhaal van zijn belangrijkste activiteit hier in Soest.

Omstreeks de vorige eeuwwisseling was de Europese gedachte van het kolonialisme, en de praktijk, op zijn hoogtepunt, of dieptepunt zo u wilt. De kaart van het oostelijk halfrond werd ingekleurd met de kleuren van Westeuropese landen - Afrika vrijwel helemaal, Azi� voor een groot deel. Hervormers stelden hier de gedachte van de binnenlandse kolonisatie tegenover: een volksplanting waar mensen door zelf hun werk te organiseren in gemeenschap een goed voorbeeld zouden geven, socialisme in praktijk zouden laten zien. Een socialisme wars van de vaak voor marxistisch versleten gedachte van de noodzakelijke klassenstrijd waarvan het eindstadium het aardse heil is - hoe dat afloopt weten we inmiddels. Maar het dient gezegd: de binnenlandse kolonisatie loopt meestal ook niet goed af. Het meest geslaagde voorbeeld zijn misschien de Isra�lische kibboetzim, waar toch ook kolonisatie in andere zin aan te pas kwam. Maar de vele socialistische kolonievestigingen in Noord- en Zuid-Amerika gingen in het algemeen aan daverende ruzies uit elkaar.

Het bekendste voorbeeld van binnenlandse kolonisatie in Nederland is ongetwijfeld Walden van Frederik van Eeden, in Bussum. De Nederlandse christen-anarchisten hebben wel in navolging van Van Eeden kolonies gesticht, maar stelden aanzienlijk hogere eisen aan hun leden. De religieuze bevlogenheid was bijvoorbeeld een belangrijk punt, en daarnaast het feitelijk ontbreken van een leider, daar waren het anarchisten voor. De belangrijkste of in ieder geval bekendste kolonie van de Nederlandse christen-anarchisten was in Blaricum, gesticht nu honderd jaar geleden, op schrale zandgrond. Niet direct een goed uitgangspunt voor landbouw, wat de hoofdactiviteit zou worden. Verder hoorden er ander activiteiten bij de kolonie, waarvan de bakkerij het belangrijkst en het duurzaamst was: het volkorenbrood en de sportbeschuit van de kolonie hadden een zekere faam. Na enkele jaren werd ook de drukkerij en de uitgeverij van de christen-anarchistische organisatie, de Internationale Broederschap, in de kolonie te Blaricum gevestigd. Felix Ortt was verbonden aan de drukkerij, en was als natuurgeneeswijzeadept tevens zo'n beetje de koloniearts.

De Blaricumse kolonie is een spreekwoordelijke ramp geworden. In de eerste plaats door het economisch slechte uitgangspunt van landbouw op ongeschikte grond. In de tweede plaats waren de eisen van religieuze betrokkenheid voor de vaklieden die men nodig had te hoog. En ten derde trok de kolonie, net als Walden - maar Frederik van Eeden was psychiater, en die hield het op zijn manier in de hand - labiele typen aan die de kolonie als een schuilplaats zagen. En zij werd ook als gratis logement gebruikt door Jan en Alleman - als goed christen en als anarchist kon je niemand weigeren. En dus: gespannen sfeer, ruzies, teleurstellingen, grofweg afgedwongen vertrek van sommigen, een bedroefd weggaan van anderen. Maar de grootste ramp kwam van de dorpelingen.

Het is nu moeilijk meer voorstelbaar, en ik moet onmiddellijk vermelden dat als Laren en Blaricum nu een rijkeluisair om zich hebben, dan is dat ironisch genoeg een gevolg van de kolonie. Alles wat artistiek was of zich artistiek waande zocht vanaf ongeveer 1900 Blaricum en Laren op, op zoek naar de zogeheten Lari-Blarigeest, en authentieke armoede waar de volksziel zo mooi in gezien kon worden: voor schrijvers en voor schilders. En daarmee is de armoede juist verdwenen. maar in 1903 was de bevolking nog arm, en zoals dat heet onontwikkeld en natuurlijk drankzuchtig. Een boekje van een zekere Andr� de Roo (ik kan het ook niet helpen) over het vegetarisme in Nederland ziet dit als een soort rijkeluishobby voor bewoners van het Gooi, een rare onhistorische redenering. Het Gooi was arm, een eeuw geleden, men was trouw aan wat van de kansel verkondigd werd, en de dorpelingen hadden grote achterdocht jegens die rooie grasvreters die "nakend op de fiets" zaten (zonder hoed, en met sandalen en misschien zelfs wel zonder sokken in die sandalen; vrouwen zonder korsetten in zogenaamde reformjurken!).

1903 was het enige jaar in de recente Nederlandse geschiedenins waarin iets van revolutiegeest rondwaarde, alles wat daarna kwam is echt stukken minder geweest. Een haven- en spoorwegstaking groeide uit tot een algemene krachtmeting met de regering, een van de eerste christelijke coalities trouwens, onder leiding van Abraham Kuyper. De Blaricumse kolonie ondersteunde de stakingsbeweging in zoverre, dat er vergaderingen gehouden werden van stakers of van het Comit� van Verweer tegen het dreigende stakingsverbod. En op een kwade dag in het voorjaar van 1903 kwam een dronken menigte dat rooie gedoe in brand steken. Een van de kolonisten, Lodewijk van Mierop, bleef de gedachte van weerloosheid trouw, door opzichtig voor het raam de bijbel te gaan zitten lezen, wat extra aanmoedigde de ruit in te gooien en vuur naar binnen te gooien. Een treurige nederlaag voor onze geweldloze kolonisten, predikers van weerloosheid en propagandisten van dienstweigering: ze moesten door de marechaussee gered worden van het woedende dronken proletariaat. Toen de schade was opgenomen en men kon bekijken hoe het verder moest met de kolonie, waren er kolonisten die ervoor pleitten zich te bewapenen om herhaling te voorkomen. Dit was voor de kern van de Internationale Broederschap de druppel die de emmer deed overlopen, dus zij vertrokken van de kolonie. Die heeft het nog een paar jaar volgehouden, maar daar ga ik het verder niet over hebben, evenmin over de andere kolonies in Nederland die minder droevig aan hun einde kwamen.

Terwijl de harde kern van de christen-anarchisten vertrokken was, werd juist uitvoering gegeven aan een plan dat al langer in de kolonie geleefd had: onderwijs in eigen geest. Men noemde die geest ook wel humanitair anarchistisch, om de aansluiting te onderstrepen bij wat men humanitair streven noemde een eeuw geleden: het streven naar een hogere menselijkheid, waarbij weer het vegetarisme, vriendelijkheid jegens dieren, de drankbestrijding, het reine leven en gelijkberechtiging van de vrouw hoorden. Die laatste twee heb ik nog niet genoemd. Igor Cornelissen is mij te hulp gekomen in zijn column in Het Parool, door, compleet met de gangbaar-leverbare foto, Felix Ortt als het ware aan zijn baard bij een verhaal over een film van Paul Verhoeven te slepen. Het reine leven van Ortt sprak Cornelissen meer aan dan het vreugdeloze copuleren in de film waar hij eerst over schreef. Wat rein leven betekende is eigenlijk nauwelijks meer te peilen, honderd jaar later. Een kleindochter van Felix Ortt, ge�nterviewd in NRC-Handelsblad in het kader van een serie over nazaten van idealisten, vond het maar fascistisch klinken - waarmee weer eens bewezen is dat je nazaten niet per se degenen zijn die jou het best begrijpen.

Rein leven betekende in de eerste plaats: seksuele onthouding. Gemeenschap was alleen geoorloofd tussen mensen die ware liefde voor elkaar voelden, en dan met het doel kinderen te verwekken. De moraal van een eeuw geleden dicteerde werkelijk officieel dat de man zich niet kon inhouden, dat ging tegen zijn natuur in, dus moest hij volop gebruik maken van de diensten van prostituees. Vrouwen hadden lijdzaam te wachten tot het huwelijk, met een man die volop bij de hoeren langsgeweest was en dus een grote kans had op een geslachtsziekte. En aan die ziekten was toen nog niet veel te doen, in het beste geval duurde de genezing lang. En overigens: om onthouding en het tegengaan van ziekten te bepleiten, was voorlichting een eerste vereiste. De openbare moraal liet wel allerlei praktijken toe, maar verwierp schriftelijke of mondelinge voorlichting als onzedelijk, een tweede dubbele moraal. Dat hele complex van dubbele moraal werd door de Rein Leven Beweging, waarin de christen-anarchisten weer dominant waren, aangevallen: de man moest zich net als de vrouw inhouden. Daarnaast verwierpen zij de offici�le onderwerping van de vrouw: als een vrouw trouwde werd zij juridisch geheel ondergeschikt aan haar man, en in feite onmondig. Reden om het huwelijk als door de staat bekrachtigd instituut te verwerpen, en in de plaats daarvan het "vrije huwelijk", de gelofte ten opzichte van elkaar, als gelijkwaardige en gelijkberechtigde mensen, te stellen. Het zijn echo's uit een tijd die heel ver weg lijkt, maar u zult wel begrijpen dat die kleindochter van Ortt de plank wel heel erg misslaat.

Dit humanitaire gedachtengoed zou uitgedragen worden op de school in Blaricum, die speciaal terwille van de kolonisten, maar niet alleen voor hen, zou worden opgericht. De Humanitaire School heeft ruim vijftien jaar onder die vlag bestaan, een van de eerste onderwijzers was de schrijver Cor Bruijn, die ook bevlogen christen- of humanitair-anarchist was, zeker in die dagen. Maar de kolonie was al behoorlijk uiteengspat, en daarmee de christen-anarchistische beweging, of omgekeerd. Na een periode in Nijmegen en Amersfoort komt Felix Ortt in 1908 in Soest wonen, aan de Bosstraat, op uitnodiging van vriend en medestrijder Lodewijk van Mierop. Op hun gezamenlijke activiteit, en de verdere strevingen van Ortt, kom ik na de pauze terug.

*
We hebben Ortt de ingenieur, de drankbestrijder, de propagandist van rein leven, de bevorderaar van de natuurgeneeswijze, de vegetari�r, de dierenbeschermer en vivisectiebestrijder, de christen-anarchist, de drukker-uitgever heel kort vermeld - er is een samenhang in dit alles, die hij natuurlijk zelf belichaamt, maar die hem zelf te boven gaat.

Wordt vervolgd 1

Hosted by www.Geocities.ws