The God Machine

(Interview Feb 93, OOR Magazine April 1993)

The God Machine lijkt voorbestemd om de geschiedenis in te gaan als een volstrekt onbegrepen groep. Een muzikaal buitenbeentje zonder traceerbare roots (zelfs de Amerikaanse thuisbasis San Diego voelde ongemakkelijk en werd ingeruild voor een onzeker krakersbestaan in London), dat een debuut-CD maakte met -naar eigentijdse maatstaven- metershoge drempels. Toch hebben zanger/gitarist Robin Proper-Sheppard, bassist Jimmy Fernandez en drummer Ron Austin alle vertrouwen in de toekomst, mede omdat de pers unaniem lovend is over het monumentale muzikale statement dat de CD Scenes from the second storey vormt.

`We doen wat niemand anders doet. Onze plaat valt zowiezo op tussen alle mediocre rommel en dan maakt het eigenlijk niet meer uit of dat dan in positieve of negatieve zin is. De muziek doet iets met je; het schudt je door elkaar en zuigt zich vast. Van daaruit gaat het rechtstreeks naar het onderbewustzijn'. Proper-Sheppard doelt wellicht op songs als Seven en Purity; narcotische bouwwerken van geluid die respectievelijk een kwartier en 8 minuten de tijd nemen om de luisteraar mee te sleuren in hun verlammende trip. Letterlijk verlammend soms, zoals de zanger ooit aan de lijve ondervond toen hij, rijdend in de toerbus, een juist opgenomen albumtrack op zich in liet werken en bijkans de macht over het stuur verloor. `Pas bij het slotakkoord ontspande mijn lichaam zich. Een bizarre en beangstige ervaring, die anders veel zegt over de fysieke eigenschappen van onze composities.' Waarna Proper-Sheppard enthousiast begint uit te weiden over het geimproviseerde Temptation, dat in een schijnbare staat van hypnose tot stand kwam en in de oorspronkelijke versie precies 3 kwartier in beslag nam. `Toen was de tape op.' Op de CD is een fragment van enkele minuten te horen. Het mag duidelijk zijn, de muziek van The God Machine heeft tijd nodig. Hun carriere waarschijnlijk ook, want zowel Scenes from the second storey als een live-optreden van de groep ligt , zo vermoedde u al, behoorlijk zwaar op de maag. Vrijwel geen enkele song klokt binnen de 5 minuten in, imponerende hardcore- en noisestructuren worden doodleuk afgewisseld met gracieus piano-getingel of sombere depri-pop zoals die in de dark ages van Joy Division en de vroege Cure school maakte en het wereldbeeld van Proper-Sheppard is al niet minder geblakerd. Kortom, muziek als een plechtig ritueel, nooit swingend maar altijd deinend en in geen enkel opzicht van deze tijd. Maar, zo volhardt de groep, dat is een van de zwaktes van hun muziek die tevens kracht is.

Een van de zwaktes? Jawel, want Proper-Sheppard vindt zelfs dat the God Machine kan dienen als achtergrondmuziek. Hier wordt inderdaad geen verkooppraatje opgehangen. `In het begin vond ik dat iedere luisteraar en ieder toeschouwer zijn volledige aandacht aan onze muziek moest schenken. Logisch misschien; dat wil ieder artiest. Pas later merkte ik dat de muziek op een zeker moment appelleert aan een psygisch verzadigingsniveau, waarop de luisteraar zich vertrouwd weet met onze muziek en hij de betekenis ervan optimaal aanvoelt. Op dat moment kan de aandacht enigzins worden losgelaten en kunnen de fysieke kwaliteiten van de muziek het werk doen. Het komt erop neer dat je intussen gerust een boek zou kunnen lezen, terwijl het repetitieve in onze muziek je rustig laat meedeinen. Er zijn vast wel meer muzieksoorten te bedenken die zo'n eigenschap hebben, maar wij houden er ons impliciet mee bezig. Het nadeel is dat zoiets tijd kost. De ultieme God Machine song zal dus altijd minimaal 5 minuten duren.' Bij de komende God Machine concerten dienen de bezoekers overigens zelf mee te nemen.

Erik van den Berg, Oor 7, 3 april `93.

Hosted by www.Geocities.ws

1