Een nogal impulsieve verhuis van San Diego naar Engeland in januari 1990 leidde de leden van The God Machine naar een armzalig krakers- en nomadenbestaan, van de (letterlijk en figuurlijk) zonnige zijde naar de grauwe zelfkant van de maatschappij. Een schrale voedingsbodem waar de ongebreidelde expressiedrift van het drietal welig op woekerde. Hoe uitzichtloos de situatie soms ook was, repeteren oftewel het met massa's decibels vullen van een gekraakte appartementsruimte bleef de meest primaire levensbehoefte. Muziekmaken was en is voor The God Machine dus niet meteen een luchtige vrijetijdsbezigheid, het is veeleer zoiets als ademen, een kwestie van moeten, een middel tot overleven. Rock als dagelijks ritueel, het instrumentaal laten exploderen van opgekropte frustraties. Enkele maanden geleden werd het tachtig minuten durende gitaarepos 'Scenes from the Second Storey' uitgespuwd, een geslaagd afgietsel in muzikale moza�ekvorm van die struggle-for-life-periode. Agressie en verbittering vormden weliswaar de belangrijkste drijfveer tijdens het komponeren van deze reeks klanklandschappen, toch is de plaat zo somber en zwaarmoedig als je ze zelf maakt, meent zanger-gitarist Robin Proper-Sheppard. De sympathieke, praatgrage hoofdmachinist gidste ons o.m. langs enkele scenes uit dit indrukwekkende dertienluik.
"Black car wrong side of the road saying look jack we're taking him home to
his promised land see the woman point to the sky cross her heart and hope to
die jesus made her do it (...)"
Sheppard: "Voor de video van 'Home' hebben we niet minder dan twintig
verschillende regisseurs aangesproken. Aanvankelijk lag het in onze
bedoeling om zelf een soort filmpje te maken bij het nummer, omdat we
natuurlijk zelf het beste aanvoelden welk soort beelden bij onze muziek
horen. Wat we wel niet zo goed wisten, was hoe zo'n verfilming aan te
pakken. We hadden slechts een beperkt budget. Het leek ons daarom beter om
het, in plaats van het misschien zelf aan nutteloos beeldmateriaal te
verbrassen, te besteden aan een ervaren regisseur.
Uiteindelijk viel onze keus op een co-regisseur van Derek Jarman. De
uiteindelijke video (waarin typische schilderachtige Jarman-taferelen in
voorkomen, sf) is een voortreffelijke cinematografische vertaling van de
gevoelens in dat nummer. Het rare is dat we, toen we nog in San Diego
musiceerden, vaak vergeleken werden met Michael Nyman, iemand wiens muziek
vaak gebruikt wordt in films van Jarman en aanverwante regisseurs als Peter
Greenaway. Geen toeval dus dat de samenwerking met deze regisseur vlot
verliep.
Wat me vooral aantrekt in de video is het feit dat we met deze regisseur
alle rockclich�s hebben kunnen vermijden. Van de gemiddelde MTV-video kan
dat immers niet gezegd worden. We wilden gewoonweg niet geassocieerd worden
met de ikonen of outfits die blijkbaar bij bepaalde genres horen. Vandaar
dat de regisseur me aanraadde een net wit hemd aan te trekken. Trouwens, ook
in het dagelijkse leven draag ik graag losse pakken, alleen op toernee is
dat niet zo handig.
Door de clich�s te vermijden overstijgt de video ook een beetje de
tijdelijkheid. Het is een soort kunstwerkje, maar geen kunst om per se
artistiek te willen overkomen. Daarvoor verwijst het nummer zelf ook te veel
naar andere elementen uit de realiteit. Toch zullen de hippe
college-studenten een dergelijke smaakvolle video wel kunnen appreci�ren
(lacht)."
Met de verhuis van San Diego naar Engeland is de groep haar home min of meer
verloren. Robin vertelt op een vurige wijze over de turbulente
wederwaardigheden van het drietal na hun aankomst in Manchester.
Sheppard: "We waren aanvankelijk eigenlijk helemaal niet van plan om naar
Engeland te verhuizen. We hadden San Diego verlaten omdat we uitgekeken
waren op de stad en de staat Californi� in het algemeen. Toen we in New York
belandden, besloten we om inees de hele States maar te verlaten. We waren
jong en hadden nog niet veel meegemaakt in ons leven. Kortom, we wilden eens
echt op avontuur uit gaan. Nu had ik ooit van een tourmanager van een
tamelijk grote Engelse groep, het voorstel gekregen dat als ik naar Engeland
zou komen, deel uit zou kunnen maken van zijn crew en op onderdak bij hem
zou kunnen rekenen. Dat trok ons allen wel aan, zo'n leven on the road.
Eenmaal aangekomen in Engeland bleek, na�evelingen die we waren, van dat
alles echter niets waar te zijn. We waren kompleet op onszelf aangewezen en
op de 80 dollar zakgeld die we bij ons hadden. We waren dus niet alleen
thuisloos maar ook dakloos, dus kraakten we maar ergens in Camden zo'n
leegstaand, dichtgespijkerd appartement.
Het tweede probleem was geld verdienen, we hadden geen werkvergunning, zodat
we enkel in het illegale werkcircuit aan baantjes konden geraken. Op die
manier hebben we een tijdje op de fruitmarkt gewerkt. Het verdiende geld
investeerden we vooral in het kopen van muziekapparatuur; ons eigen
materiaal hadden we immers in San Diego achtergelaten, om dat het niet in
onze bedoeling lag om in Engeland een groep te gaan oprichten. De
omstandigheden dreven ons er echter toe. We zaten in een situatie van all or
nothing.
In het begin moesten we het rooien met een krakkemikkig drumstel en enkele
armtierige flutversterkertjes. Uiteindelijk stond ons repetitielokaal
volgepropt met Marshalls en andere volumineus materiaal. Onze bedoeling was
immers die hele ruimte massief te maken met lawaai."
De bizarre anekdote over de oude buurvrouw die uit deze periode stamt (zie
ook Gonzo Circus nr.7) blijkt geen verzinsel te zijn.
Sheppard: "Het is inderdaad waar. Naast de plaats waar we repeteerden,
woonde er deze kompleet dove vrouw. Toen ons lawaai echt oorverdovende
afmetingen begon aan te nemen en we nog altijd geen klachten kregen,
besloten we om zelf toch eens een kijkje te gaan nemen bij haar. Van het
lawaai bleek ze echt geen last te hebben, alleen haar pacemaker dus, die
bleek af en toe zomaar ineens over te slaan... Uiteindelijk zijn ze haar op
een morgen komen weghalen, ik weet niet wat van haar geworden is.
Het waren echt zware tijden daar in Enegeland, maar ik ben blij dat ik ze
meegemaakt heb. Vroeger in San Diego, toen we nog bij onze ouders woonden,
kregen we altijd alles wat we maar verlangden. In Engeland leerden we vanuit
een heel ander, marginaal perspektief naar de samenleving kijken. We zijn er
echt van onder nul moeten beginnen. Het was een harde maar goede
leerschool."
De groep wist zich uiteindelijk vanuit de V.S. een offici�le werkvergunning
voor Groot-Brittanni� te verschaffen; verscholen in de cargo van een ferry
werd het thuisland terug bereikt. The God Machine werd er echter, net als in
Groot-Brittanni�, niet echt als een 'thuisgroep' onthaald.
Sheppard: "In de V.S. speelden we tot dusver slechts zes shows, maar nergens
dacht men dat wij Amerikanen zijn. We ontmoetten ergens een meisje dat al
onze eerste singles via import had verzameld, zelfs zij dacht dat we een
Engelse groep waren. En dat is vreemd omdat ik altijd denk dat wij veel te
Amerikaans klinken om als Engels of Europees beschouwd te worden. Ik heb er
echter geen problemen mee, integendeel, ik vind het een kompliment Europeaan
genoemd te worden, net zoals de Australi�r Nick Cave wegens zijn lange
verblijf in Berlijn soms als een Europeaan beschoud wordt.
Ook in Engeland zelf heeft men moeite om ons te plaatsen, maar we behoren
zeker niet tot de Amerikaanse gitaarscene. Dat bleek uit de vouwposter met
het A-Z van de grunge - ik haat dat woord - die Melody Maker een aantal
maanden geleden publiceerde. Totaal ungrungy bands als Metallica, Throwing
Muses, Jane's Addiction kwamen daar op voor, maar geen God Machine bij de G.
Ik kontakteerde daarop de persman waarmee wij samenwerken en die ook had
meegeholpen aan het opstellen van die poster en ik kreeg te horen: "You're
not an American band anymore, you're not a grunge band."
Van heimwee naar San Diego heeft Robin vooralsnog geen noemenswaardige last.
Sheppard: "Afgelopen Kerstmis heb ik nog in San Diego doorgebracht, maar ik
was blij toen ik er weer weg was. Als ik er langer dan drie weken ben, krijg
ik namelijk last van claustrofobie. Ik hou wel van het klimaat en het
watersportleven dat dat inhoudt en zo, maar in kultureel opzicht betekent
San Diego en ook de rest van Californi� drie keren niets, het is me te
ge�soleerd. Ik heb anderzijds wel veel respect voor lokale San Diego-bands
zoals Drive Like Jehu en Trumans Water die het uiteindelijk zonder San Diego
te verlaten toch min of meer gehaald hebben. Drive Like Jehu haalde met hun
recentste CD nummer 9 in de college charts en dat is niet niks. Ik vraag me
af hoe ze er op onze plaat gaan reageren.
Maar, om terug te komen op je vraag, ik prefereer voorlopig nog het
zwerversleven dat de groep tegenwoordig in Europa leidt. Later, als ik mijn
vijfendertigste gepasseerd ben zal ik me wellicht in San Diego vestigen, m�t
vrouw en kinderen."
"Talk to yourself because no one else will and shine your star shine your
star lock your door and keep the strangers away talk to your imaginary
friends that only you can see and stare stare into your dream machine see
what you see but don't say that you see it hide yourself less someone will
steal it hide your love sunday velvet."
Sheppard: "De activiteit van het staren in een droommachine, een in de jaren
'60 door Gysin ontworpen bewustzijnsverruimend apparaat (zie illustratie,
sf), symboliseert goed die eenzaamheid.
De eenzame mens zoekt zijn toevlucht in fiktieve werkelijkheden, soms in z'n
eentje, soms samen, maar ook in het laatste geval is men, samen dan,
eenzaam.
Dus niet de woede, maar de eenzaamheid en het klaustrofobische is belangrijk
in onze muziek. Stel je iemand voor, moederziel alleen op de bodem van de
Grand Canyon, schreeuwend om hulp: zo voel ik me ook vaak. Ik sta daar te
schreeuwen maar er is niemand die luistert en hoe harder ik schreeuw hoe
hopelozer ik word.
Misschien is The God Machine soms ook wel een soort dream machine: wanneer
wij ons staan uit te leven op het podium en het publiek er onverschillig bij
blijft, wat gelukkig niet altijd het geval is. Meestal is het echter zo,
denk ik, dat vooral het ervaren van andermans muziek als een soort
droommachine kan fungeren. De muziek van The God Machine is mijn muziek, ik
kan daar moeilijk afstand van nemen, ik kan daar niet als een buitenstaander
naar luisteren en in opgaan. Je kan het vergelijken met een schilderij. Al
betreft het een fruitschaal, een landschap of een abstraktie, je zal er, als
maker ervan, toch altijd jezelf in blijven herkennen. Zo gaat het ook
wanneer ik nummers schrijf. In sommige gevallen vormt iemand anders wel eens
de aanleiding voor het nummer, maar uiteindelijk handelt het toch altijd
over mezelf. Wij zijn allemaal spiegels van elkaar.
The God Machine is dus niet meteen een dream machine. Nu ga je me zeker
vragen wie mijn imaginaire vrienden dan wel mogen zijn?" (lacht)
Neen, wees gerust (kleine pauze). Wie zijn eigenlijk die imaginaire vrienden
van je?
Sheppard: (Bulderlach).
Hoewel Sheppard The god Machine niet als een bewustzijnsverruimend middel
beschouwt, is de groep toch een levensnoodzakelijke uitlaatklep. We vroegen
de zanger-gitarist in welke mate zijn muziek louterend werkt.
Sheppard: "Je hebt het over katharsis. Dat is een woord dat de journalisten
nog al eens graag in de mond nemen als ze 't over The God Machine hebben. Ik
weet niet of ik onze muziek puur als een loutering, het in het reine komen
met iets moet zien. Meer nog, en dat sluit aan bij wat ik daarnet reeds zei,
het is gewoon moeilijk om als muzikant je muziek in woorden te beschrijven.
Als ik dat voor mijn eigen groep moest doen, zou dat zeker niet op hetzelfde
neerkomen als de uitleg die andere mensen aan de muziek geven. De enige
manier hoe ik in feite onze muziek kan doorgronden is door te zien hoe jij
en het publiek die ervaren. Ik weet natuurlijk wel wat mezelf emotioneel
raakt en wat ik voel tijdens het scheppen van muziek, maar om dat in taal te
gieten... Dat is moeilijk, temeer ook omdat onze muziek zo cinematografisch
is. 'Scenes...' is bijna zoiets als een beeldhouwwerk, een tastbaar lichaam
van geluid. Ik merk dat vele journalisten karrevrachten adjektieven
aanwenden om dat lichaam dan toch maar min of meer te kunnen omschrijven. De
beste manier waarop ikzelf mijn muziek kan beschrijven is door ze live uit
te voeren."
Omdat Sheppard op een intrigerende wijze uitweidt over dit onderwerp, ga ik
er wat verder op in en schotel hem een citaat uit het interview met Grant
Hart (Gonzo Circus, nr.7) voor: "Het punt is dat je loutering en blijdschap
kunt bereiken door de katharsis die een zelfgemaakt nummer je brengt, maar
steeds hetzelfde herleven telkens je dat nummer weer zingt, lijkt me
ongeloofwaardig, onmogelijk."
Sheppard: "Daar ben ik het niet echt mee eens. Bij bepaalde nummers ervaar
ik telkens opnieuw de konkrete aanleiding waarom ik ze geschreven heb. Van
'It's All Over' heb ik, wanneer ik het op het podium breng, zeer klaar voor
ogen hoe het tot stand is gekomen. Echt, dan krijg ik kippevel over gans
mijn lijf en moet ik bijna wenen. Andere songs stapelen bij elke uitvoering
dan weer nieuwe beelden in me op, zonder dat daarmee het originele gevoel
echt verdwijnt. Nummers als 'Blind Man' en 'Home' vul ik gevoelsmatig altijd
in met andere beelden. Ik probeer me de nummers immers altijd te
visualiseren, ik maak mentale beelden terwijl ik speel. Dat is min of meer
de essentie van mijn songschrijverschap: simpelweg het in geluiden
beschrijven van wat ik zie met mijn ogen dicht. Een regel als "see the woman
point to the sky" uit 'Home' krijgt, afhankelijk van de manier waarop ik het
breng, afhankelijk van de expressie dus, andere betekenissen. Ik ga daar
natuurlijk niet op het podium naar de lucht staan te wijzen (lacht). Wat ik
eigenlijk wil zeggen, is dat een goed nummer imaginaire kwaliteiten moet
hebben."
Sheppard: "Wat ik daarnet zei over de betekenisveranderingen in sommige
nummers, geldt ook voor de groepsnaam, ook die is onderhevig aan
gelijksoortige wijzigingen. De naam verwijst zeker niet alleen naar een
religieus gegeven. Trouwens, het woord 'God' is zo leeggebruikt dat het in
feite elke mening en intensiteit verloren heeft. Dat afgesletene van het
woord zit min of meer vervat in de betekenis van de groepsnaam.
Ik ben gelukkig niet met zeer harde religieuze hand opgevoed, maar, ondanks
dat, slagen godsdiensten als het katholicisme er toch in mensen met een
verwrongen geweten of een schuldgevoel op te zadelen. het gebruik van het
woord 'God' is voor mij daarom ook nauw verbonden met het opgroeien en het
onderworpen zijn aan dat schuldcomplex en de pogingen om dat te ontvluchten.
Dus vervang, als je wil, in The God Machine, God door 'het leven' en Machine
door 'ervaring, opgroeien'."
'Scenes...' munt uit door zijn rijke, soms grillige geluidstextuur; The God
Machine lardeert haar nummers met her en der geleende muziekcitaten,
vertellersstemmen en andere onidentificeerbare strookjes geluid, waardoor
sommige songs als het ware verschillende verdiepingen krijgen. Sheppard
omschreef deze toegevoegde geluidswaarde in het begeleidende CD-boekje als
"atmospheric nuances and nuisances" (vrij vertaald atmosferische nuances en
irritaties).
Sheppard: (lacht) "Ja, niet alle van die bijgeplakte geluidjes liggen even
gemakkelijk in het gehoor. Op het eind van het nummer 'Seven' duikt op de
achtergrond allerlei lawaai op, onder meer een mix van geluiden van
walvissen en walvisvaarders. Als je daar met je koptelefoon gekoncentreerd
naar luistert, zal je merken dat dat niet bepaald een stimulerende invloed
op je spijsvertering heeft.
Aan de hand van dergelijke spelletjes wilden we in de eerste plaats een
beetje humor aan het album toevoegen. Mensen zouden anders nog kunnen gaan
denken dat wij onze lach verloren hebben en dat is zeker niet het geval
(lacht). Als je goed luistert merk je dat er nogal veel tongue in
cheek-humor, nogal veel zelfrelativering in de plaat steekt, maar dat wordt
natuurlijk nogal gemakkelijk overschaduwd door het overwegend serieuze
karakter van de songs.
Andere ingelaste geluiden zijn dan weer sfeerscheppend, zoals de Oosterse
gezangen in 'The Desert Song', of de intro en outro van 'Home', een fragment
uit een plaat van 'Le Myst�re des Voix Bulgares' dat veel voor me betekent.
Pas op, ik begrijp er eigenlijk niets van, maar emotioneel raakt me dat heel
diep, you know what I mean?'
Transcribed by Philippus Baalman