The God Machine

(Interview Feb 93, WATT Magazine April 1993)

The God Machine. Mooie naam, goeie band. Nieuw album net uit, binnenkort te bewonderen op de Nederlandse podia. WATT reisde naar Parijs en sprak met bassist Jimmy Fernandez over de opkomst van een boeiend triootje.

In een tijd dat de Seatllesound heerst en de wereld overspoelt, is daar opeens The God Machine, uit London. Een onverwachte verschijning met de verrassende CD `Scenes from the second storey', die met een enorme lading als een rots in the Seatle branding blijft staan. Met de rust van een dwarrelend blaadje maar vooral met de intensiteit van een worstelende kaaiman. Een product wat je niet tutoyeert en magistraal is neergezet door drie man. Aan het begin van een tour sprak ik met bassist Jimmy Fernandez. Plaats van handeling: een cafe in Parijs, op een steenworp afstand van Cimetiere du Pierre Lachaise, Jim Morrisons laatste rustplaats.

`Onze muziek is volledig gebaseerd op improvisatie', verteld Jimmy vanachter zijn cafe au lait. Na een dagje interviews geven is hij nog opvallend opgewekt, praat honderduit. Zijn woorden lijken elkaar in te halen. `De een begint met een sound en de rest springt erop in. Het gaat heel natuurlijk en komt van binnenuit. Ik heb moeite met het uiten van bepaalde gevoelens. De beste manier waarop ik me uit kan drukken is met mijn basgitaar. Ik denk dat iedereen een deeltje in zich heeft zitten wat er niet zomaar uitkomt. Als we oefenen komt zo'n deeltje eruit, dan groeit een nummer en kan het een uur doorgaan. We kijken elkaar dan aan en zeggen: fucking hell wat was dat? Als we het opnieuw kunnen grijpen dan wordt het een nummer. Soms blijvenwe het spelen, twee maanden lang ofzo. Vanwege het gevoel.'

Scenes From The Second Storey, waarop overdonderend harde klanken worden afgewisseld met schemerende momenten, lijkt een fontein van mystiek en emotie. The God Machine trekt een zware muur op, raakt hem met een sloopkogel, waarna de stukken als kometen rondvliegen. Het digitale schijfje, met een kleine 80 minuten muziek, is als een boek dat je in een adem uitleest. Jimmy over de muziek en de naam van de band: `De naam past bij de muziek, maar iedereen mag er het zijne van denken. Voor mij is het een combinatie van iets spiritueels - krachtig maar toch breekbaar - met iets ... de machine, het industriele van de muziek. Dat wat tastbaar is. Maar de muziek behoeft geen uitleg. Zet de muziek aan, sluit je ogen. Hoe laat het jou voelen. De teksten mag iedereen interpreteren zoals hij wil. Wij zien ze met de muziek als een eenheid. De naam van de CD; het is een breed begrip, het kan zoveel betekenen, het kan overal zijn: de hemel, de lucht, het appartement hierboven.'

Waardoor wordt jullie muziek beinvloed ?
`We worden gemakkelijk beinvloed door onze omgeving en dingen de om ons heen gebeuren in het dagelijkse leven. Heel simpele dingen: de manier waarop we wakker worden, wat we op straat zien, hoe de zon ons toelacht. Beinvloed door het leven, zeg maar. Onze trek naar London zal ook zeker invloed gehad hebben op de muziek. We kwamen in een omgeving waar we niemand kenden. Het enige wat we gemeen hadden was dat we Engels spraken.'

Jimmy heeft zijn roots in San Diego, Californie, waar voor the God Machine volgens hem ruim drie jaar geleden weinig gebeurde. New york leek meer perspectief te bieden. De gitarist wilde San Diego niet verlaten en bleef achter. Robin (zanger/gitarist) nam zijn taak over. Jimmy blikt terug: `We verkochten alles wat we hadden en belanden in New York. Maar ook daar konden we het niet vinden. We voelden ons er niet prettig. We besloten verder naar het oosten door te zetten en pakten het vliegtuig naar London. Het plan was om naar Manchester te gaan. Iemand die daar woont had ons uitgenodigd om daar de muziekscene te verkennen, maar toen we in London stonden konden we hem niet bereiken.'

Daar stond The God Machine dan. Bijna platzak. London was te duur, Amsterdam leek een goed alternatief. Het trio schraapte in de Nederlandse hoofdstad wat geld bij elkaar en toog weer naar London. Daar ontmoette Jimmy iemand die een kraakpand in Camden bewoonde. Camden, een voorstad van London, met een plaatselijke sfeer waar toeristen ver te zoeken zijn. Bekend om de markten in het weekend. Legaal en illegaal, het is er allemaal te krijgen. Het mekka voor bootlegs en goedkope CD's. The God Machine vond in de sfeervolle voorstad een dak boven het hoofd. Jimmy: `We deelden met z'n drieen een kamer in een kraakpand. We hebben maanden lang gewerkt, soms zeven dagen per week om apparatuur voor de band te kopen. In die tijd oefenden we door twee kleine versterkers waar we de gitaren op aansloten. Austin had twee trommels. Dat was alles. We kenden niemand, hadden alleen elkaar. Het was alsof we alleen op de wereld stonden. We zijn daardoor verder dan een gewone vriendschap. Uitendelijk kregen we de apparatuur bij elkaar en gingen we verder met oefenen, in de kelder van het kraakpand. Pas na een jaar kregen we ons eerste optreden en begon alles te rollen. Financieel kunnen we ons nu redden. Nog wel. Engeland is duur. Er zijn trouwens van die tradities... Het wisselen van de wacht, dat gaat nu al eeuwen zo en dat zullen ze nog wel eeuwen blijven doen. Terug naar Amerika? Hier in Europa zijn de mensen veel meer open en daarom zal onze muziek het hier goed doen, denk ik. Ik weet niet hoe de CD het in Amerika zal doen.'

Cello, piano en viool zorgen nu en dan voor rust en een gedoseerde portie bombast op Scenes From The Second Storey. Jimmy schuift naar het puntje van zijn stoel als ik over de klassieke instrumenten begin. `Live hoeven we die instrumenten niet op te vangen, want op het podium benaderen we onze muziek met een andere emotie. Het is een andere kant van ons. We weten niet hoe de nummers zullen gaan als we live spelen. Het hangt van onze stemming af, het publiek, de avond. Live zijn we altijd anders, we hebben geen setlist. Het is wel eens gebeurd dat we tot twee nummers kwamen en dat was het. Het publiek? Dat vond het goed. Twee nummers, maar twee motherfuckers van nummers, al zeg ik het zelf. We zijn een echte live-band, we toeren tot de zomer, misschien wel langer.'

In April komt the God Machine naar Nederland en staat de 10e van die maand op de hoofdstedelijke planken van Paradiso. Jimmy herinnert zich dat podium nog. `Daar hebben we vorig jaar gestaan in het voorprogramma van the Cramps. Een te gekke plek, Paradiso. Het zal goed worden.'

De bassist leunt even lachend achterover in zijn stoeltje, maar schuift snel weer naar voren. `Over die instrumenten... Het is een van mijn grootste dromen om ze ooit live te gebruiken. Een veertigkoppig orkest. Maar dan moet het op een groot podium met een heleboel mensen. Robin heeft al wat muzikanten benaderd. Ik weet dat het zal lukken.'

Jeroen Pietersma, WATT nr 2, April `93.

Hosted by www.Geocities.ws

1