The purpose of this site is to enlarge the group of people I know and start a dicussion with pigeon fanciers from all over the world. I want to share my 25 yaers experience with those intrested and I also want to illustrate that one doesn't need be a millionaire in order to compete with the mega dovecotes and to enjoy our marvellous hobby.
Born in 1945 in a family of pigeons fanciers, I only got infected with the pigeons virus at about 30, while helping my father. In that period results were rather poor. In 1981 I moved to our new place in Kraainem and took 18 couples - actually belonging to my father- with me.
De bedoeling van deze site is mijn kennisenkring te vergroten en in discussie te gaan met duivenliefhebbers van overal ter wereld. Ik wil ook voor al die interesse heeft, mijn ondertussen 25 jarige ervaring ten goede laten komen en aantonen dat men echt geen miljonair moet zijn om te wedijveren met de mega hokken, en plezier aan onze prachtige hobby te beleven.
Geboren in 1945 in een familie van duivenliefhebbers kreeg ik maar rond mijn dertigste het duivenvirus te pakken, eerder om vader te helpen. In die periode waren de resultaten echter langs de magere kant.
In 1981 verhuisde ik naar mijn nieuwe woonst en nam 18 koppels van mijn overleden vader mee naar Kraainem.
The location of my loft is far from ideal. The soil is swampy (the Maelbeek brooklet is passing behind it) and the ite is surrounded with tees. The loft has two floors and was constructed by myself with the help of a few friends. The walls are made from cellular concrete, the front roof has an inclination of 45 degrees and the rear part 30 degrees; the roof is covered with tiles. The ground floor has three divisions: one division wiht 4 boxes with run for 6 breeding couples and two divisions for approximately 60 youngsters. The first floor is dived in two, for 24 coxs playing with on a widowhood basis. These divisions are just temporily and every fall some modifications are made. This is one of the advantages of a self-built loft: those relatively inexpensive changes would be practically impossible with a prefab loft.
De inplanting van mijn hok is verre van ideaal. De ondergrond is moerassig, de Maelbeek loopt er achter door en is omringd van bomen. Het hok met verdieping werd eigenhandig en met hulp van een paar vrienden opgetrokken. De muren zijn hoofdzakelijk in gasbeton, de voorkant van het dak heeft een hoek van 45 graden, de achterkant 30 graden en is met pannen bedekt. Het gelijkvloers bestaat uit 1 afdeling met 4 boxen met ren voor 6 kweekparen en 2 afdelingen voor ongeveer 60 jongen. Het verdiep is in 2 opgedeeld voor 24 duivers die op weduwschap worden gespeeld. Maar dit is nooit definitief en elk najaar wordt wel altijd iets aangepast. Dit is volgens mij het voordeel van een zelf gebouwd hok, wat met de prefab hokken praktisch onmogelijk is en kostprijs ligt lager.
I owe my braekthrough to my friend and Belgian champion Felix PAUWELS. In the seventies Felix and me participated to the same races. At that time Felix was invincible. Although I tried out all powders and pellets I saw in advertisments, Felix' results could only be obtained in my draems.
I was very surprised when he inveted me in the winter of 1978 to have look at his pigeons.
I will never forget our first meeting: I never had felt so much quality passing trough my hands. When I asked him why so many breedings boxes were empty, he anwered laconically that he had never been able to fill them up with valuable coupels. The image of his quality birds is still burned into my memory.
Felix' colony was built with 80% Jan GONDELAERS, a few Gust HOFKENS and JANSSEN BROTHERS pigeons.
He owned a daughter of the legendary "CHATEAUROUX" of Jan GRONDELAERS, two times Asduif KBDB and OLYMPIC pigeon 1971; this hen was the matriach of his loft.
Along the years I could obtain 4 of her grandchilderen, and her decendants today still are the bacbone of my colony : in 95% of my pigeons the CHATEAUROUX blood is still running.
The same story holds for several acepigeon under which the "KING" of the HERBOTS BROTHERS.
Mijn doorbraak heb ik grotendeels de danken aan mijn vriendschap met de Belgische kampioen Felix PAUWELS.
In de jaren zeventig naan ik wekelijks aan de zelfde wedvluchten als Felix deel; in die periode stond er echt geen maat op op zijn suprematie. Het was nochtans de periode dat ik als jonge liefhebber, alle pilletjes en poeders die de publiciteit - toen al - op mij losliet uitprobeerde. Maar van de uitslagen die Felix op papier zette, daar kon ik enkel maar van dromen.
Ik was dus wel enigzins verast dat deze kampioen mij uitnodigde, in de winter van 1978 de duiven eens te komen keuren!
Die eerste kennismaking zal mij altijd bijblijven, de klasseduiven die ik daar ter hand kreeg, had ik nog nooit ergens anders gezien. Toen ik mijn verwondering uitspraak dat er broedbakken leegstonden, merkte Felix laconiek op dat hij er nog nooit in geslaagd was die met waardevolle kweekparen te bezetten. Het beeld van die super duiven, zit in mijn geheugen gegrift.
Felix" stam is opgebouwd met 80% Jan GRONDELAERS, enkele Gust HOFKENS en Gebroeders JANSSEN duiven. Zo was hij in het bezit van een dochter van de legendarische "CHATEAUROUX" van GRONDELAERS, 2 x asduif KBDB en Olympiade duif 1971; deze duivin had zich ontpopt als de stammoeder van het hok.
De 4 kleinkinderen die ik in de loop der jaren van deze stammoeder kon bekomen, en haar nazaten, vormen vandaag nog altijd de ruggengraat van mijn kolonie: in 95% van mijn duiven vloeit de bloedlijn van de "Chateauroux" verder.
Ook in de stamboom van verschillende asduiven van de Gebroeders HERBOTS waaronder de "KING" vind men deze bloedlijn terug.